ECLI:NL:RVS:2003:AN9237
Raad van State
- Herziening
- J.M. Boll
- H. Borstlap
- W.D.M. van Diepenbeek
- J.C. Rijntjes-Lindhout
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak inzake handhavingsmaatregelen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
In deze zaak verzocht de verzoeker om herziening van een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gedaan op 5 februari 2003, waarin het beroep tegen de afwijzing van handhavingsmaatregelen jegens een derde belanghebbende ongegrond werd verklaard. De verzoeker stelde dat er nieuwe feiten waren die, indien deze eerder bekend waren geweest, mogelijk tot een andere uitspraak hadden geleid. De Afdeling heeft de zaak op 11 november 2003 ter zitting behandeld, waarbij de verzoeker in persoon en vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. W.G. Tideman, aanwezig was. Ook het college van burgemeester en wethouders van Obdam was vertegenwoordigd door ambtenaar J.A. Ooijevaar.
De Afdeling overwoog dat op basis van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien indien er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener van het verzoek en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. De verzoeker voerde aan dat het college van burgemeester en wethouders van Obdam de procedure voor het stellen van nadere eisen had stopgezet, wat hij als nieuw feit aanvoerde.
De Afdeling constateerde echter dat dit feit al vóór de eerdere uitspraak bekend was bij de verzoeker, en dat het college de Afdeling hierover had geïnformeerd. Hierdoor was er geen sprake van nieuw gebleken feiten of omstandigheden. De Afdeling besloot het verzoek tot herziening af te wijzen, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 3 december 2003.