ECLI:NL:RVS:2003:AN7881
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- R.E.A. Matulewicz
- Rechtspraak.nl
Afsluiting Van Eedenstraat voor gemotoriseerd verkeer en hoger beroep tegen verkeersbesluit
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Lichtenvoorde, waarbij een deel van de Van Eedenstraat (voorheen Oude Winterswijkseweg) werd afgesloten voor gemotoriseerd verkeer op meer dan twee wielen. Het college heeft op 8 mei 2001 besloten om borden C6 van Bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens te plaatsen, waardoor dit deel van de straat over een lengte van 5 meter volledig werd afgesloten. Appellant, die bezwaar had gemaakt tegen dit besluit, kreeg op 3 mei 2002 te horen dat zijn bezwaar ongegrond was verklaard. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank te Zutphen, die op 7 mei 2003 het beroep ongegrond verklaarde. Appellant ging in hoger beroep bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden aanvulde in brieven van 22 mei en 18 juni 2003.
De Raad van State heeft de zaak op 30 oktober 2003 behandeld. In de overwegingen werd onder andere ingegaan op de bereikbaarheid van het bedrijf van appellant en de gevolgen van de afsluiting voor de in- en uitrit. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat het verkeersbesluit niet in strijd was met het planologisch regime en dat de rechtbank niet had miskend dat het besluit de werking van de in- en uitrit blokkeerde. Het verkeersbesluit zou immers alleen doorgaand verkeer over de Oude Winterswijkseweg (nu Van Eedenstraat) verhinderen, maar de bereikbaarheid van de in- en uitrit van appellants bedrijf bleef gewaarborgd.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 12 november 2003.