ECLI:NL:RVS:2003:AM5366
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- P.A. Melse
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake gedoogbesluit gebruik helling 3 te Edam/Volendam
In deze zaak hebben verzoekers sub 1 en sub 2 bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, dat op 20 juni 2003 is genomen. Dit besluit betreft het gedogen van het gebruik van helling 3 in een inrichting die wordt geëxploiteerd door vergunninghoudster, gelegen op verschillende percelen in Edam/Volendam. Het gedogen is onder voorwaarden toegestaan tot 1 januari 2004 of totdat de revisievergunning krachtens de Wet milieubeheer in werking treedt. Verzoekers zijn van mening dat er geen gronden zijn voor het gedogen van het gebruik van helling 3.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 september 2003 de verzoeken om een voorlopige voorziening behandeld. Tijdens de zitting zijn zowel verzoekers als de vertegenwoordigers van de verweerder en de vergunninghoudster verschenen. De Voorzitter heeft overwogen dat de verweerder verwacht dat er binnen afzienbare tijd duidelijkheid zal zijn over de geldende geluidzone rond het bedrijf. De Voorzitter heeft vastgesteld dat de gedoogde situatie vergunbaar zal zijn en dat de termijn van het gedoogbesluit niet onredelijk is. Daarom zijn de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
De beslissing is op 21 oktober 2003 openbaar uitgesproken, waarbij de Voorzitter heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De zaak betreft dus een voorlopige voorziening in het bestuursrecht, waarbij de belangen van de verzoekers en de vergunninghoudster tegen elkaar zijn afgewogen.