ECLI:NL:RVS:2003:AM5358
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- Th.G. Drupsteen
- W. Konijnenbelt
- B.J. van Ettekoven
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor lozen van afvalstoffen door co-vergistingsinstallatie
In deze zaak gaat het om de vergunningverlening door het dagelijks bestuur van het waterschap De Maaskant aan de stichting "Stichting LOP-Lith" voor het lozen van afvalstoffen afkomstig van een co-vergistingsinstallatie. De vergunning is verleend op 2 juli 2002 en betreft een termijn van vijf jaar. Appellanten hebben op 9 september 2002 beroep ingesteld tegen deze vergunning. De zaak is behandeld op 27 mei 2003, waarbij de appellanten vertegenwoordigd waren door mr. C.J. Driessen, en de verweerder door ambtenaren van het waterschap. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 oktober 2003 uitspraak gedaan.
De Afdeling overweegt dat de inrichting waarvoor vergunning is verleend, een co-vergistingsinstallatie betreft die dierlijke mest en bermgras omzet in biogas en andere bijproducten. De vergunning is verleend onder de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, maar ook een vergunning op basis van de Wet milieubeheer is vereist. De appellanten hebben bezwaren geuit tegen de vergunning, onder andere met betrekking tot milieuaspecten en de procedurele afhandeling van de aanvraag.
De Afdeling heeft vastgesteld dat de bezwaren van appellanten niet gegrond zijn. De vergunning geeft geen recht om een inrichting op te richten die onder de milieu-effectrapportage valt, en de overige bezwaren zijn niet gericht tegen de vergunning die in deze procedure ter beoordeling staat. De Afdeling concludeert dat het beroep ongegrond is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.