ECLI:NL:RVS:2003:AM5344

Raad van State

Datum uitspraak
21 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200304556/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D. Dolman
  • S. Langeveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Nieuw-Buinen/Buinerveen en verzoek om voorlopige voorziening

Op 31 oktober 2002 heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn het bestemmingsplan "Nieuw-Buinen/Buinerveen woonlocatie Hoofdkade" vastgesteld, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders. Op 27 mei 2003 heeft de provincie Drenthe, vertegenwoordigd door het college van gedeputeerde staten, goedkeuring verleend aan dit plan. Verzoekers hebben op 4 augustus 2003 beroep ingesteld tegen deze goedkeuring, waarbij zij de Voorzitter van de Raad van State hebben verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 3 oktober 2003, waar verzoekers en de vertegenwoordiger van de provincie aanwezig waren. Ook was er een vertegenwoordiger van de gemeenteraad van Borger-Odoorn aanwezig.

De Voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoekers vrezen voor geluid- en verkeersoverlast en verlies van uitzicht door de bouw van 37 woningen. De Voorzitter heeft echter geconcludeerd dat de behoefte aan nieuwe woningen voldoende aannemelijk is en dat de verkeersoverlast beperkt kan worden door maatregelen. Hoewel het uitzicht van verzoekers zal veranderen, is er onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat de Afdeling in de bodemprocedure anders zal oordelen dan de gemeenteraad. Daarom is er geen grond voor het treffen van een voorlopige voorziening en is het verzoek afgewezen.

De uitspraak is gedaan door dr. D. Dolman als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat, en is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2003.

Uitspraak

200304556/2.
Datum uitspraak: 21 oktober 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Drenthe,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 oktober 2002 heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2002, het bestemmingsplan “Nieuw-Buinen/Buinerveen woonlocatie Hoofdkade” vastgesteld.
Bij besluit van 27 mei 2003, kenmerk 6.1/2002011870, heeft verweerder beslist omtrent de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 4 augustus 2003, bij de Raad van State ingekomen op 5 augustus 2003, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 oktober 2003, waar verzoekers, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door ing. H. Hingstman, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn H.G.J.C. Brink, namens de gemeenteraad van Borger-Odoorn, en [gemachtigde], namens [partij], daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de bouw van 37 woningen op de grens van de kernen Nieuw-Buinen en Buinerveen.
2.3. Verzoekers hebben gevraagd om schorsing van de goedkeuring van het plan omdat zij vrezen voor geluid- en verkeersoverlast en verlies van uitzicht en menen dat woningbouw hier niet nodig is.
2.4. Wat betreft de door verzoekers genoemde procedurele gebreken verwacht de Voorzitter niet dat deze in de bodemprocedure zullen leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
2.5. De Voorzitter acht de behoefte aan nieuwe woningen voldoende aannemelijk. Voorts zal het aantal verkeersbewegingen vanwege de nieuwe wijk gezien het aantal te bouwen woningen beperkt zijn en kan met maatregelen, zoals het inrichten van de ontsluitingsweg als 30 kilometer zone, de overlast vanwege het verkeer verder worden beperkt.
Het uitzicht van verzoekers zal ingrijpend wijzigen. De Voorzitter ziet echter onvoldoende aanleiding voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemprocedure zal oordelen dat verweerder niet in redelijkheid het standpunt heeft kunnen innemen dat de gemeenteraad meer gewicht heeft kunnen toekennen aan het belang bij de ontwikkeling van nieuwbouw dan aan het belang van verzoekers bij het behoud van een vrij uitzicht.
2.6. Gelet op het voorgaande bestaat voor het treffen van een voorlopige voorziening geen grond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Langeveld
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2003
317