ECLI:NL:RVS:2003:AM2459
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen toevoeging rechtsbijstand door Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellante tegen de afwijzing van haar aanvragen om toevoeging in het kader van de Wet op de rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam. De aanvragen werden op 8 december 1998 afgewezen, waarna de appellante in beroep ging. De Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam verklaarde het beroep ongegrond op 31 mei 1999. De rechtbank te Amsterdam verklaarde op 4 april 2003 het beroep van de appellante niet-ontvankelijk. Hierop heeft de appellante hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 22 oktober 2003 werd behandeld.
De Raad van State overwoog dat de Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam op 23 september 1999 het eerdere besluit van 31 mei 1999 had ingetrokken en dat er op 4 december 2000 een nieuw besluit was genomen. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak terecht geoordeeld dat het procesbelang van de appellante was komen te ontvallen door de intrekking van het besluit en de nieuwe besluiten die waren genomen. De appellante had niet kunnen aantonen dat er nog een belang bestond bij een inhoudelijke beoordeling van het ingetrokken besluit, ondanks haar vordering tot schadevergoeding.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 22 oktober 2003.