ECLI:NL:RVS:2003:AL8902
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- M.L.D. Trippert-van Gemeren
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor composteren van groenafval
In deze zaak heeft de Raad van State op 7 oktober 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van bestuursrecht. Verzoekster, gevestigd te [plaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, dat op 13 augustus 2003 een last onder dwangsom had opgelegd. Dit besluit was genomen omdat verzoekster de vergunde hoeveelheid te composteren groenafval, zoals vastgelegd in een eerder besluit van 15 oktober 1996, had overschreden.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 15 september 2003. Tijdens deze zitting waren zowel verzoekster, vertegenwoordigd door ir. H.H. Hoven en J. Vliegenthart, als verweerder, vertegenwoordigd door mr. K.D. van Oostveen en ing. A.M.M.W. Wijns, aanwezig. Verzoekster voerde aan dat verweerder niet in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid om een last onder dwangsom op te leggen, omdat er binnen afzienbare tijd een milieuvergunning verleend kon worden.
De Voorzitter overwoog echter dat het niet in geschil was dat verzoekster meer groenafval composteerde dan was vergund. Bovendien was er geen verwachting dat de illegale situatie op korte termijn door vergunningverlening zou worden beëindigd. De Voorzitter concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het opleggen van de last onder dwangsom af te zien.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 oktober 2003.