ECLI:NL:RVS:2003:AL8887

Raad van State

Datum uitspraak
7 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200304697/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

200304697/2.
Datum uitspraak: 7 oktober 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zwolle van 14 juli 2003 in het geding tussen:
verzoeker
en
de burgemeester van Deventer.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 december 2002 heeft de burgemeester van Deventer (hierna: de burgemeester) een bij besluit van 8 juni 2000 aan verzoeker opgelegde last onder dwangsom ingetrokken en verzoeker op straffe van bestuursdwang gelast de exploitatie van de inrichting aan de [locatie] te [plaats] te staken en de inrichting nadien gesloten te houden voor bezoekers.
Bij besluit van 15 april 2003 heeft de burgemeester de grondslag van het besluit van 23 december 2002 gewijzigd en aangevuld en het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar voor het overige ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 juli 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zwolle (hierna: de voorzieningenrechter), voorzover thans van belang, het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 juli 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 22 augustus 2003.
Voorts heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 september 2003, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.H. van Steijn, advocaat te Deventer, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. B.F.J. Bollen, advocaat te Tilburg, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek strekt er toe om, hangende de hoger beroepsprocedure, het pand aan de [locatie] te [plaats], dat inmiddels op last van de burgemeester is gesloten, te kunnen betreden. Verzoeker heeft in dit kader betoogd dat het zijn woning betreft en de rechtbank en de burgemeester dat hebben miskend.
2.2. Uitgangspunt is dat een besluit uitvoerbaar is, ook als daartegen rechtsmiddelen zijn aangewend. Dat geldt te meer indien, zoals in dit geval, beroep is ingesteld en de rechter dat beroep ongegrond heeft bevonden.
Er is geen reden om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure geen stand zal houden, althans dat de Afdeling zal concluderen dat de burgemeester geen bestuursdwang mocht aanzeggen, zoals hij heeft gedaan.
Voorts is niet gebleken van een spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt, nu vooralsnog niet aannemelijk is gemaakt dat het desbetreffende pand de woning van verzoeker betreft. De conclusie is dat het verzoek moet worden afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.Z.C. Koutstaal, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Koutstaal
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2003
383.