ECLI:NL:RVS:2003:AL3283

Raad van State

Datum uitspraak
26 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200306121/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • E.D. Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake de verwijdering van een duinboerderij te Bloemendaal

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 september 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Het betreft een geschil tussen een verzoeker, wonend te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal. Het college had op 11 juli 2000 besloten dat de verzoeker een duinboerderij op het [landgoed] te [plaats] binnen zes maanden moest verwijderen, op straffe van een dwangsom. Dit besluit werd later door het college, bij besluit van 24 maart 2003, ongegrond verklaard, maar de rechtbank te Haarlem heeft op 8 september 2003 het beroep van de verzoeker gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd, met de bepaling dat de rechtsgevolgen in stand blijven.

Tegen deze uitspraak heeft de verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 25 september 2003 ter zitting behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaten, mr. E.A. Minderhoud en mr. Ch.Y.M. Moons, en het college werd vertegenwoordigd door mr. drs. M. Huisman. De Voorzitter heeft overwogen dat er gerede twijfel bestaat of de aangevallen uitspraak in hoger beroep in stand zal blijven, en heeft besloten om een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft het besluit van het college van 11 juli 2000 geschorst en de instandgelaten rechtsgevolgen van het besluit van 24 maart 2003, voor zover deze besluiten de last tot verwijdering van de duinboerderij betreffen. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker tot een bedrag van € 644,00, en is gelast dat de gemeente Bloemendaal het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 175,00 vergoedt. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 september 2003.

Uitspraak

200306121/2.
Datum uitspraak: 26 september 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Haarlem van 8 september 2003 in het geding tussen:
verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 juli 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal (hierna: het college) verzoeker op straffe van een dwangsom gelast een zogenoemde duinboerderij op het [landgoed] te [plaats] binnen zes maanden te verwijderen.
Bij besluit van 24 maart 2003 heeft het college, voorzover thans van belang, het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar onder wijziging van de begunstigingstermijn ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 september 2003, verzonden op 10 september 2003, heeft de rechtbank te Haarlem (hierna: de rechtbank), voorzover thans van belang, het daartegen door verzoeker ingestelde beroep gegrond verklaard, dit besluit vernietigd, doch bepaald dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 september 2003, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 september 2003, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door mr. E.A. Minderhoud en mr. Ch.Y.M. Moons, beiden advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. M. Huisman, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Er is gerede twijfel dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep onverkort in stand zal blijven.
2.2. Gelet daarop en op de betrokken belangen, met name gelegen in de omstandigheid dat de last strekt tot afbraak van een woning die wordt bewoond, bestaat aanleiding na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.3. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal van 11 juli 2000 en de instandgelaten rechtsgevolgen van het besluit van 24 maart 2003 van het college, voorzover deze besluiten de last tot verwijdering van de duinboerderij betreffen;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal in de door verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Bloemendaal aan verzoeker te worden betaald;
III. gelast dat de gemeente Bloemendaal aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 175,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Boer
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2003
201.