ECLI:NL:RVS:2003:AK3980
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een last onder dwangsom opgelegd aan tankstation exploitanten in Rotterdam
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waarbij aan de verzoekers een last onder dwangsom is opgelegd. Dit besluit, gedateerd op 20 juni 2003, was het gevolg van geconstateerde overtredingen van het Besluit tankstations milieubeheer en het Besluit LPG-tankstations milieubeheer. De verzoekers, exploitanten van een tankstation, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzochten de Voorzitter van de Raad van State om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 2 september 2003, waar de verzoekers werden vertegenwoordigd door hun advocaat en gemachtigden, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door ambtenaren van DCMR.
De verzoekers betwisten niet de overtredingen, maar stellen dat zij op basis van overleg met de gemeente mochten aannemen dat er geen dringende noodzaak was om direct te investeren in naleving van de milieuregels. De Voorzitter overweegt dat, hoewel de verzoekers in strijd met de regelgeving handelen, de omstandigheden rondom de verplaatsing van het tankstation en de beschikbaarheid van alternatieve locaties een rol spelen in de beoordeling van de redelijkheid van het dwangsombesluit.
De Voorzitter concludeert dat de belemmeringen voor de LPG-activiteiten op de huidige locatie niet zijn weggenomen en dat het dwangsombesluit feitelijk gericht is op beëindiging van de activiteiten binnen de gestelde termijn. Gezien de belangen van de verzoekers en de onduidelijkheid over de toekomstige regelgeving, besluit de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. Het besluit van de gemeente wordt geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, en de gemeente wordt veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers.