ECLI:NL:RVS:2003:AJ3270

Raad van State

Datum uitspraak
2 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200303118/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake de aanvulling op het Provinciaal Omgevingsplan Limburg

Op 21 februari 2003 hebben de provinciale staten van Limburg de aanvulling op het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), genaamd 'POL-aanvulling ’t Rooth', vastgesteld. Tegen deze beleidsbeslissing hebben de stichting 'Stichting Verontruste Plateaubewoners' en andere verzoekers op 22 mei 2003 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening, die op 15 augustus 2003 ter zitting is behandeld. Verzoekers vrezen onomkeerbare gevolgen van het besluit, dat de uitbreiding van kalksteengroeve ’t Rooth in Margraten met 17 hectare mogelijk maakt. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij heeft vastgesteld dat er een bestemmingsplan in voorbereiding is, dat naar verwachting eind 2003 of begin 2004 zal worden vastgesteld. De Voorzitter deelt de verwachting van verzoekers niet dat het goedkeuringsbesluit voor de hoofdprocedure zal worden genomen voordat de Afdeling uitspraak doet. Gezien het ontbreken van een spoedeisend belang heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De beslissing is op 2 september 2003 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200303118/2.
Datum uitspraak: 2 september 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de stichting "Stichting Verontruste Plateaubewoners", gevestigd te Margraten, en andere,
verzoekers,
en
provinciale staten van Limburg,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 februari 2003, kenmerk C-125, hebben verweerders de aanvulling op het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), het “POL-aanvulling ’t Rooth”, vastgesteld.
Tegen de hierin opgenomen concrete beleidsbeslissing hebben onder meer verzoekers bij brief van 22 mei 2003, bij de Raad van State ingekomen op 23 mei 2003, beroep ingesteld.
Bij brief van 22 mei 2003, bij de Raad van State ingekomen op 23 mei 2003, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 augustus 2003, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. A.M. Mohnen, advocaat te Venlo, en verweerders, vertegenwoordigd door mr. J.M.W. Mesters, ambtenaar bij de provincie, zijn verschenen.
Voorts is daar als [derde-belanghebbende] gehoord, vertegenwoordigd door mr. A. ten Veen, advocaat te Amsterdam, [gemachtigde], directeur en [gemachtigde], deskundige.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De “POL-aanvulling ’t Rooth” voorziet in de uitbreiding van kalksteengroeve ’t Rooth in Margraten met 17 hectare. De winplaats is in de POL-aanvulling aangemerkt als concrete beleidsbeslissing in de zin van artikel 4a, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
2.3. Verzoekers kunnen zich met het besluit van verweerders niet verenigen. Zij vrezen onomkeerbare gevolgen indien het besluit in werking treedt.
2.4. Ter zitting is gebleken dat thans een bestemmingsplan voor het gebied in voorbereiding is. Naar verwachting zal dit plan eind 2003 of begin 2004 worden vastgesteld. Aangenomen dat tegen het plan bedenkingen worden ingediend, zal het college van gedeputeerde staten van Limburg medio 2004 over de goedkeuring van het plan beslissen.
De verwachting van verzoekers dat het goedkeuringsbesluit zal worden genomen voordat de Afdeling in hoofdzaak uitspraak heeft gedaan op het beroep van verzoekers inzake de POL-aanvulling, deelt de Voorzitter niet. Ook hetgeen overigens uit de stukken en ter zitting naar voren is gekomen, biedt geen grond voor het oordeel dat de inwerkingtreding van het bestreden besluit onomkeerbare juridische of feitelijke gevolgen zal hebben.
2.5. Derhalve dient het verzoek wegens het ontbreken van een spoedeisend belang te worden afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Nollen, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Nollen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 september 2003
332.