ECLI:NL:RVS:2003:AI1433
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- F.B. van der Maesen de Sombreff
- Rechtspraak.nl
Schorsing van bestuursdwang door de Raad van State in milieuzaken
In deze zaak heeft de Raad van State op 19 augustus 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van bestuursdwang. Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam had op 29 april 2003 besloten om bestuursdwang toe te passen op de spuit- en straalloods van de verzoekster, gelegen op een specifiek perceel in Schiedam. Dit besluit was genomen op basis van artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat er vermoedelijk geurhinder werd veroorzaakt die in strijd was met de voorwaarden van een eerder gedoogbesluit.
De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Th. A.G. Vermeulen, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 28 juli 2003 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, K. Brink, de zaak behandeld. De verzoekster voerde aan dat het bestreden besluit onterecht was, omdat het primair gericht was op de naleving van de gedoogvoorwaarden en niet op de oorspronkelijke overtreding van de Wet milieubeheer.
De Voorzitter oordeelde dat het bestreden besluit in strijd met de wet was, omdat het overtreden van gedoogvoorwaarden niet gelijkgesteld kan worden met het overtreden van de Wet milieubeheer. Daarom werd het verzoek om schorsing van het besluit toegewezen. De Voorzitter schorste het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Schiedam tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar en veroordeelde de gemeente in de proceskosten van de verzoekster, alsook in de vergoeding van het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met gedoogbesluiten en de voorwaarden die daaraan zijn verbonden.