ECLI:NL:RVS:2003:AI1264
Raad van State
- Hoger beroep
- T.M.A. Claessens
- M.Z.C. Koutstaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om ontheffing van verbod voor ligplaats met woonschip in Noord-Holland
In deze zaak heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland op 6 november 2001 het verzoek van appellant om ontheffing van het verbod voor het innemen van een ligplaats met een woonschip afgewezen. Dit verbod is neergelegd in artikel 2, eerste lid, van de Woonschepenverordening Noord-Holland 1981. Appellant had verzocht om ontheffing voor een ligplaats nabij een specifiek perceel in Noord-Holland. Het college heeft het bezwaar van appellant tegen deze afwijzing op 26 maart 2002 ongegrond verklaard. Hierop heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank te Haarlem, die op 17 december 2002 de uitspraak van het college heeft bevestigd en het beroep ongegrond verklaard.
Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, welke zaak op 26 juni 2003 ter zitting is behandeld. Appellant is in persoon verschenen, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. A. de Groot, ambtenaar der provincie. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellant niet tijdig om voortzetting van de ontheffing had gevraagd en dat de aanvraag door het college als een nieuwe aanvraag moest worden behandeld. De rechtbank heeft ook terecht vastgesteld dat er geen reden was om te oordelen dat het college de aanvraag niet in redelijkheid had kunnen afwijzen.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is uitgesproken in naam der Koningin op 20 augustus 2003.