ECLI:NL:RVS:2003:AI1055
Raad van State
- Hoger beroep kort geding
- K. Brink
- P.A. de Vink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van vergunningverlening voor hondenpension en veehouderij
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg. Dit besluit, genomen op 12 mei 2003, verleende een vergunning voor het veranderen van een hondenpension en veehouderij op een specifiek perceel. Verzoekers hebben op 22 mei 2003 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij de Voorzitter van de Raad van State verzochten om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 24 juli 2003, waar verzoekers en verweerder vertegenwoordigd waren, evenals de vergunninghoudster.
De Voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Verzoekers stelden dat hun belang bij de voorlopige voorziening ligt in het voorkomen van een onomkeerbare situatie na het onherroepelijk worden van het besluit. Echter, de Voorzitter oordeelde dat er geen spoedeisend belang aanwezig was, aangezien de inrichting, inclusief het hondenpension, al geruime tijd in werking was. Hierdoor kon het verzoek om een voorlopige voorziening niet worden ingewilligd. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De beslissing van de Voorzitter was om het verzoek af te wijzen, wat op 6 augustus 2003 openbaar werd uitgesproken.