ECLI:NL:RVS:2003:AI1047

Raad van State

Datum uitspraak
8 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200304551/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • M.Z.C. Koutstaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking erkenning voor Algemene Periodieke Keuringen door de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer

In deze zaak heeft de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer op 24 februari 2003 de erkenning van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid 'Car Business Total B.V.' voor het verrichten van Algemene Periodieke Keuringen op de keuringsplaats aan de Grutbroek 57 te Doetinchem ingetrokken voor de duur van twaalf weken. Dit besluit werd genomen naar aanleiding van een eerder besluit van 13 mei 2003, waarin het bezwaar van verzoekster tegen de intrekking ongegrond werd verklaard. Verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzocht heeft om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 31 juli 2003 behandeld, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. R. Visser, en de Algemeen Directeur door mr. R. Bal, ambtenaar van de Dienst voor het Wegverkeer.

De Voorzitter overwoog dat, hoewel er rechtsmiddelen zijn aangewend, het uitgangspunt is dat een besluit uitvoerbaar is. In dit geval was er geen reden om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zutphen, die het beroep van verzoekster ongegrond had verklaard, in de bodemprocedure niet stand zou houden. Verzoekster had niet aannemelijk gemaakt dat er onomkeerbare bedrijfseconomische gevolgen zouden zijn van de intrekking, mocht later blijken dat deze in rechte geen stand houdt. De Voorzitter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen.

De beslissing werd op 8 augustus 2003 openbaar uitgesproken, waarbij de Voorzitter, mr. R.W.L. Loeb, en ambtenaar van Staat, mr. M.Z.C. Koutstaal, aanwezig waren.

Uitspraak

200304551/2.
Datum uitspraak: 8 augustus 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ”Car Business Total B.V.”, gevestigd te Doetinchem,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zutphen van 7 juli 2003 in het geding tussen:
verzoekster
en
de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 februari 2003 heeft de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (hierna: de Algemeen Directeur) de erkenning van verzoekster voor het verrichten van Algemene Periodieke Keuringen op de keuringsplaats aan de Grutbroek 57 te Doetinchem voor de categorie voertuigen tot en met 3500 kg voor de duur van twaalf weken ingetrokken.
Bij besluit van 13 mei 2003 heeft de Algemeen Directeur het daartegen door verzoekster gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 juli 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zutphen (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoekster ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoekster bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 juli 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 25 juli 2003.
Voorts heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 juli 2003, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R. Visser, advocaat te Den Bosch, en [directeur] van verzoekster, en de Algemeen Directeur, vertegenwoordigd door mr. R. Bal, ambtenaar van de Dienst voor het Wegverkeer, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek strekt er toe de tenuitvoerlegging van de intrekking op te schorten, totdat de Afdeling op het ingestelde hoger beroep zal hebben beslist.
2.2. Uitgangspunt is dat een besluit uitvoerbaar is, ook als daartegen rechtsmiddelen zijn aangewend. Dat geldt te meer indien, zoals in dit geval, beroep is ingesteld en de rechter dat beroep ongegrond heeft bevonden.
Er is thans geen reden om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure geen stand zal houden, althans dat de Afdeling zal concluderen dat de Algemeen Directeur de erkenning niet voor twaalf weken mocht intrekken.
Voorts is zijdens verzoekster niet aannemelijk gemaakt dat, zoals gesteld, sprake is van onomkeerbare bedrijfseconomische gevolgen van de intrekking ingeval later zou blijken dat deze in rechte geen stand houdt. Daarvoor is met name onvoldoende dat, zoals gesteld, schade zal worden geleden.
De conclusie is dat het verzoek moet worden afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.Z.C. Koutstaal, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Koutstaal
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2003
383.