200202354/1.
Datum uitspraak: 6 augustus 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank te Leeuwarden van 19 maart 2002 in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
Bij besluit van 21 maart 2001 heeft appellant het verzoek van [verzoeker] ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) om inzage in raadkamerverslagen van de commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften (hierna: de commissie), sociale zekerheidskamer, afgewezen.
Bij besluit van 2 oktober 2001 heeft appellant naar aanleiding van het daartegen door [verzoeker] gemaakte bezwaar het besluit van 21 maart 2001 herroepen en aan [verzoeker] meegedeeld dat de door hem gevraagde informatie niet berust bij een bestuursorgaan.
Bij uitspraak van 19 maart 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank), voorzover hier van belang, het daartegen door [verzoeker] ingestelde beroep gegrond verklaard en die beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 26 april 2002, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2002, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 28 mei 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 17 september 2002, aangevuld bij brief van 23 december 2002, heeft [verzoeker] van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 juni 2003, waar appellant, vertegenwoordigd door F. Huitema, ambtenaar van de gemeente, is verschenen. [verzoeker] is, met kennisgeving, niet verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wob wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder document verstaan een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.
Ingevolge artikel 1a, eerste lid, van de Wob is deze wet van toepassing op de volgende bestuursorganen:
b. de bestuursorganen van provincies, gemeenten, waterschappen en publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie;
c. bestuursorganen die onder de verantwoordelijkheid van de onder a en b genoemde organen werkzaam zijn;
d. andere bestuursorganen, voor zover niet bij algemene maatregel van bestuur uitgezonderd.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
Ingevolge artikel 4 van de Wob wordt de verzoeker, indien het verzoek betrekking heeft op gegevens in documenten die berusten bij een ander bestuursorgaan dan dat waarbij het verzoek is ingediend, zo nodig naar dat orgaan verwezen. Is het verzoek schriftelijk gedaan, dan wordt het doorgezonden onder mededeling van de doorzending aan de verzoeker.
Ingevolge artikel 1:1, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), voorzover hier van belang, wordt onder bestuursorgaan verstaan een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.
2.2. Niet is in geschil dat de verzochte documenten zich bevinden in het archief van het gemeentehuis en in het beheer zijn van de secretaris van de commissie.
2.3. Naar het oordeel van de rechtbank berusten de in het geding zijnde stukken bij appellant nu zij worden beheerd door een ambtenaar van de gemeente en zich niet toevallig en onbedoeld in het stadhuis bevinden. De rechtbank heeft het besluit van 2 oktober 2001 op deze grond vernietigd.
2.4. Zoals de Afdeling in haar uitspraak van 19 maart 2003, in zaak no. 200105178/1 (aangehecht), ten aanzien van dezelfde commissie heeft geoordeeld is de secretaris, mede gelet op de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften van de gemeente Leeuwarden, hoewel hij een ambtenaar is van de gemeente, in zijn functie als secretaris onafhankelijk van appellant en valt hij in zoverre niet onder diens verantwoordelijkheid.
Gelet hierop heeft appellant in hoger beroep met recht naar voren gebracht dat de stukken niet bij hem maar bij de secretaris van de commissie berusten.
2.5. In voormelde uitspraak heeft de Afdeling eveneens geoordeeld dat de commissie een bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1, aanhef en onder a, van de Awb. Aangezien vaststaat dat de stukken bij de commissie berusten, berusten zij bij een bestuursorgaan. Gelet op het bepaalde in artikel 4 van de Wob had appellant derhalve het verzoek van [verzoeker] aan de commissie behoren door te zenden. Nu appellant, die bij de beslissing op bezwaar van 2 oktober 2001 ten onrechte heeft overwogen dat de gevraagde informatie niet bij een bestuursorgaan berust, dit niet heeft gedaan, is het besluit van 2 oktober 2001 genomen in strijd met artikel 4 van de Wob.
2.6. De beslissing op bezwaar komt voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank is, zij het op andere gronden, tot hetzelfde oordeel gekomen. Het hoger beroep is derhalve ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, met verbetering van de gronden, te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. Ch.W. Mouton, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Broodman, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Broodman
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2003