ECLI:NL:RVS:2003:AI0285

Raad van State

Datum uitspraak
23 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200206435/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Kosto
  • H.E. Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen goedkeuring wijzigingsplan Buitengebied 1997 door college van gedeputeerde staten van Overijssel

In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door een appellante tegen de goedkeuring van een wijzigingsplan door het college van gedeputeerde staten van Overijssel. Het wijzigingsplan, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente op 13 augustus 2002, betreft de wijziging van het bestemmingsplan Buitengebied 1997, specifiek gericht op de vestiging van een kleinschalige concertruimte in agrarische bebouwing. De appellante, wonend op een afstand van ongeveer 1100 meter van het plangebied, stelt dat zij als belanghebbende moet worden aangemerkt en dat het besluit van de gedeputeerde staten haar rechtstreeks raakt.

De Raad van State overweegt dat volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Algemene wet bestuursrecht, alleen belanghebbenden die een eigen, van anderen te onderscheiden belang hebben, beroep kunnen instellen. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeert dat de afstand van de woning van appellante tot het plangebied te groot is om te spreken van een rechtstreeks betrokken belang. Hierdoor kan appellante niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de wet, wat betekent dat zij geen recht heeft om beroep in te stellen tegen het besluit van de gedeputeerde staten.

De uitspraak van de Raad van State op 23 juli 2003 verklaart het beroep van appellante niet-ontvankelijk, wat inhoudt dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De Afdeling wijst ook op het ontbreken van aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van de definitie van belanghebbende in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder beroep kan worden ingesteld.

Uitspraak

200206435/1.
Datum uitspraak: 23 juli 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Overijssel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 augustus 2002, heeft het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente het wijzigingsplan "Bestemmingsplan Buitengebied 1997 (vml. gemeente Markelo), wijzigingsplan [locatie] 1" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 5 november 2002, kenmerk RWB/2002/2356, beslist over de goedkeuring van het wijzigingsplan.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 3 december 2002, bij de Raad van State ingekomen op 6 december 2002, beroep ingesteld.
Bij brief van 6 februari 2003 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 juni 2003, waar verweerder, vertegenwoordigd door T. Drint, ambtenaar van de provincie, is verschenen. Voorts is daar als partij gehoord het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente, vertegenwoordigd door mr. S. Boonstra, ambtenaar van de gemeente. Appellante is zonder bericht niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. In de Wet op de Ruimtelijke Ordening is, gezien de artikelen 54, tweede lid, onder b, en 56, geen beroepsmogelijkheid voor een ieder neergelegd tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten omtrent goedkeuring van een wijzigingsplan. De hoofdregel van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht is derhalve van toepassing. Ingevolge dit artikel, voor zover hier van belang, kan een belanghebbende tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten inzake goedkeuring van een wijzigingsplan beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
De Afdeling overweegt dat appellante slechts dan geacht kan worden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te hebben indien dit een eigen, van dat van anderen te onderscheiden, belang betreft.
Het wijzigingsplan maakt de vestiging van een zeer kleinschalige concertruimte mogelijk in de vrijgekomen agrarische bebouwing aan de [locatie 1]. Daartoe wordt de huidige bestemming “Agrarisch bouwblok” zodanig gewijzigd, dat ter plaatse een burgerwoning met een mini-concertzaal mogelijk is.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de Afdeling vast dat appellantes woning aan de [locatie 2] te [plaats], op een afstand van ongeveer 1100 meter van het plangebied ligt. Gezien deze afstand raakt het bestreden besluit naar het oordeel van de Afdeling geen eigen, van dat van anderen te onderscheiden, belang van appellante.
Appellante is derhalve met betrekking tot dit besluit geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht zodat zij aan artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht geen recht tot het instellen van beroep kan ontlenen.
Gelet hierop is het beroep niet-ontvankelijk.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Troost, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto w.g. Troost
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2003
234-445.