ECLI:NL:RVS:2003:AH9896
Raad van State
- Hoger beroep
- E.M.H. Hirsch Ballin
- J.E.M. Polak
- Ch.W. Mouton
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het hoger beroep inzake de standplaatsvergunning op de weekmarkt in Meerssen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank te Maastricht. Het college van burgemeester en wethouders van Meerssen had op 28 februari 2000 aan de appellant medegedeeld dat hij zijn standplaats op de weekmarkt in Meerssen moest innemen vanaf 23 maart 2000. Indien hij dit niet deed zonder gegronde reden, zou zijn standplaatsvergunning worden ingetrokken op basis van de Marktverordening Gemeente Meerssen 1998. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit en stelde later beroep in bij de rechtbank te Maastricht, omdat er geen beslissing op zijn bezwaar was genomen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand.
Appellant ging in hoger beroep bij de Raad van State, waarbij hij aanvoerde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij geen belang meer had bij een nieuwe beslissing op bezwaar. De Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant geen belang meer had bij een nieuwe beslissing, omdat de rechtsgevolgen van het eerdere besluit al in stand waren gelaten. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak van de Raad van State werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 16 juli 2003. De betrokken partijen waren aanwezig tijdens de zitting, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. L. Bolier, en het college werd vertegenwoordigd door mr. J.J.M. Goumans en H.H.M. van Dijk.