ECLI:NL:RVS:2003:AH9368
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W. Konijnenbelt
- L.J. Können
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake hogere grenswaarden Wet geluidhinder voor woningen nabij Rijksweg 73-Zuid en N271
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van 25 maart 2003, waarbij hogere grenswaarden zijn vastgesteld voor geluidhinder ten behoeve van de nieuw aan te leggen Rijksweg 73-Zuid en N271. Het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren had verzocht om deze hogere grenswaarden, die betrekking hebben op een aantal woningen. Verzoekers, die bezwaar hebben gemaakt tegen dit besluit, zijn van mening dat hun woningen niet adequaat zijn beschermd tegen geluidshinder.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 16 juni 2003. Tijdens deze zitting waren de verzoekers aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de verweerder en de betrokken gemeenten. De Voorzitter heeft overwogen dat de verzoekers geen bijzondere, rechtens te erkennen relatie hebben tot de woningen waarvoor wel hogere grenswaarden zijn vastgesteld. Dit betekent dat er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat het bezwaar van de verzoekers niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De Voorzitter heeft ook opgemerkt dat het college van burgemeester en wethouders heeft aangegeven dat zij zich zullen inspannen om de geluidbelasting in en rond de woningen van verzoekers te verlagen. Ondanks deze toezeggingen heeft de Voorzitter geen aanleiding gezien om een voorlopige voorziening te treffen, omdat de verzoekers niet kunnen aantonen dat hun belangen direct zijn betrokken bij het besluit.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 4 juli 2003.