ECLI:NL:RVS:2003:AH9075
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- B. Bastein
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor een gebouw in Tilburg
Op 28 januari 2002 verleende het college van burgemeester en wethouders van Tilburg aan [verzoeker sub 1] een vrijstelling en bouwvergunning voor het oprichten van een gebouw op een perceel gelegen op de hoek [locatie]-[locatie] te [plaats]. Tegen deze beslissing heeft [partij] bezwaar gemaakt, dat door het college op 27 mei 2002 ongegrond werd verklaard. Hierop heeft [partij] beroep ingesteld bij de rechtbank te Breda, die op 4 april 2003 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van het college vernietigde. In reactie hierop hebben zowel [verzoeker sub 1] als het college hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken op 12 juni 2003 behandeld. [verzoeker sub 1] werd vertegenwoordigd door mr. J.J.J. de Rooij, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. G.D.A. Dellevoet. Ook [partij] was aanwezig, bijgestaan door mr. S.A.R.C.W. Munster. De Voorzitter heeft overwogen dat het college ten onrechte de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen heeft beperkt tot uitbreiding van een bestaand woongebouw. Gelet op deze overwegingen heeft de Voorzitter besloten dat het college geen nieuwe beslissing op het bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling in het bodemgeschil heeft beslist. Het verzoek van [verzoeker sub 1] om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de rechtbank het besluit tot bouwvergunning niet heeft geschorst en dit besluit dus uitvoerbaar is.
De beslissing werd op 26 juni 2003 openbaar uitgesproken, waarbij de Voorzitter, mr. R.W.L. Loeb, en ambtenaar van Staat, mr. B. Bastein, aanwezig waren. Tevens werd gelast dat het college het betaalde griffierecht van € 348,00 vergoed krijgt.