ECLI:NL:RVS:2003:AH9043
Raad van State
- Hoger beroep
- P.J. Boukema
- E. Korthals Altes
- P.J.J. van Buuren
- R.H.L. Dallinga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot aanwijzing Duitse bunker als beschermd gemeentelijk monument
In deze zaak heeft de Raad van State op 2 juli 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek van de Stichting Militair Erfgoed om de Duitse bunker aan het Servaasbolwerk 18 te Utrecht aan te wijzen als beschermd gemeentelijk monument. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht had op 12 december 2000 het verzoek afgewezen, maar heeft later, op 19 april 2001, het bezwaar van de Stichting gegrond verklaard en de bunker alsnog als beschermd gemeentelijk monument aangewezen. De rechtbank te Utrecht verklaarde echter het beroep van appellant tegen deze beslissing op 17 juli 2002 niet-ontvankelijk, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat appellant geen rechtstreeks belang heeft bij de aanwijzing van de bunker als beschermd gemeentelijk monument, omdat hij slechts in een contractuele relatie staat tot de eigenaar van de bunker en niet als zakelijk gerechtigde kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat appellant niet als belanghebbende kan worden beschouwd in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 2 juli 2003.