ECLI:NL:RVS:2003:AF9843
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- J.E.M. Polak
- B.J. van Ettekoven
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering bouwvergunning voor mestplaat in Emmen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank te Assen, die op 31 oktober 2002 zijn beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft de weigering van een bouwvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Emmen voor het oprichten van een mestplaat op een perceel in Emmen. Het college had eerder op 12 juli 2001 een bouwvergunning verleend, maar heeft deze op 4 maart 2002 ingetrokken na bezwaar van een derde partij. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van de derde partij terecht was en bevestigde de weigering van de bouwvergunning.
Appellant heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat de rechtbank ten onrechte de bezwaarschrift van de derde partij als geldig had aangemerkt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 14 april 2003 behandeld. Tijdens de zitting is appellant bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. De derde partij was ook aanwezig, bijgestaan door een andere advocaat.
De Raad van State heeft overwogen dat de rechtbank, hoewel zij niet op de juiste gronden tot haar oordeel was gekomen, wel tot de juiste conclusie was gekomen dat de bouwvergunning terecht was geweigerd. De bestemming van het perceel volgens het bestemmingsplan stond de oprichting van de mestplaat niet toe, ook al waren er geen specifieke voorschriften voor de bestemming "Openbaar groen". De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, met verbetering van de gronden.