ECLI:NL:RVS:2003:AF9227
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.G. Drupsteen
- J.J. Vis
- H. Borstlap
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding voor wateroverlast door grondwaterbeleid van de provincie Noord-Holland
In deze zaak heeft appellant, een agrariër, schadevergoeding gevraagd voor de wateroverlast die in 1999 is ontstaan aan zijn cultuurgewassen op een perceel in Noord-Holland. Hij stelt dat deze schade het gevolg is van het 'vernattingsbeleid' van de provincie Noord-Holland, dat gericht is op het verminderen van de grondwaterwinning om verdroging tegen te gaan. Dit beleid leidde tot een vergunning die in 1993 werd verleend aan het Waterleidingbedrijf Zuid-Kennemerland N.V. voor het onttrekken van grondwater, waarbij de hoeveelheid te winnen water werd verminderd van 9.414.000 m3 naar 2.000.000 m3 per jaar, met ingang van 1 januari 1998. Appellant betoogt dat deze maatregel heeft geleid tot een stijging van het grondwaterpeil, wat resulteerde in wateroverlast en schade aan zijn gewassen.
De provincie heeft het verzoek om schadevergoeding in eerste instantie afgewezen, met de argumentatie dat de schade niet het gevolg was van het provinciaal beleid of de vergunning, maar eerder door de neerslaghoeveelheden in de herfst van 1998 en het voorjaar van 1999, alsook door de slechte afwatering van het perceel. Appellant heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank, die de zaak ter verdere behandeling heeft doorverwezen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Tijdens de zitting is het standpunt van de provincie herhaald dat de vergunning voor het onttrekken van grondwater niet de oorzaak is van de schade. De Afdeling heeft overwogen dat de vergunning enkel betrekking heeft op het recht om grondwater te onttrekken en dat de vergunninghouder niet verplicht is om de vergunde hoeveelheid daadwerkelijk te onttrekken. De Afdeling concludeert dat de schade niet kan worden vergoed op basis van het besluit van 7 september 1993, omdat de schade niet het gevolg is van het onttrekken van grondwater, maar van de beperking van de onttrekking.
De Afdeling heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard en de afwijzing van de schadevergoeding door de provincie bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.