ECLI:NL:RVS:2003:AF8010

Raad van State

Datum uitspraak
29 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200205818/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren door gemeenteraad Franekeradeel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door appellanten is ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank te Leeuwarden van 25 september 2002. De rechtbank had het beroep van appellanten tegen het niet tijdig beslissen op hun bezwaren niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad van Franekeradeel van 5 april 2001 ongegrond verklaard. De Raad van State heeft op 29 april 2003 uitspraak gedaan in deze zaak.

De gemeenteraad van Franekeradeel had op 2 november 2000 een voorbereidingsbesluit genomen voor het buitengebied, maar dit besluit verviel op 16 november 2001 omdat er niet binnen een jaar een ontwerpbestemmingsplan ter inzage was gelegd. De Raad van State oordeelde dat het voorbereidingsbesluit niet meer als basis kon dienen voor de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Franekeradeel, die eerder waren genomen. Hierdoor hadden appellanten geen belang meer bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak.

De Raad van State verklaarde het hoger beroep van appellanten niet-ontvankelijk en bepaalde dat het griffierecht van € 165,00 aan appellanten moest worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 29 april 2003.

Uitspraak

200205818/1.
Datum uitspraak: 29 april 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats] onderscheidenlijk te [plaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Leeuwarden van 25 september 2002 in het geding tussen:
appellanten
en
de raad van de gemeente Franekeradeel.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 november 2000 heeft de raad van de gemeente Franekeradeel (hierna: de gemeenteraad) een voorbereidingsbesluit genomen als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) voor het gehele buitengebied.
Bij besluit van 5 april 2001 heeft de gemeenteraad de daartegen door appellanten gemaakte bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 25 september 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het door appellanten ingestelde beroep tegen het niet tijdig beslissen op de bezwaren
niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 5 april 2001 ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 30 oktober 2002, bij de Raad van State ingekomen op 31 oktober 2002, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 19 november 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 20 december 2002 heeft de gemeenteraad een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 februari 2002, waar de gemeenteraad, vertegenwoordigd door R.S. Meulenaar, ambtenaar der gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De Afdeling stelt voorop dat het geschil in hoger beroep is beperkt tot het door de gemeenteraad genomen voorbereidingsbesluit.
2.2. Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO), voorzover hier van belang, kan de gemeenteraad verklaren, dat een bestemmingsplan wordt voorbereid (voorbereidingsbesluit).
Ingevolge het vierde lid van dit artikel vervalt een besluit als in het eerste lid bedoeld, indien niet binnen één jaar na de datum van inwerkingtreding daarvan het ontwerp van het plan ter inzage is gelegd.
2.3. Vast is komen te staan dat het voorbereidingsbesluit op 16 november 2000 in werking is getreden. Nu niet binnen een jaar na inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit een ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd, is het voorbereidingsbesluit ingevolge het bepaalde in artikel 21, vierde lid, van de WRO op 16 november 2001 vervallen.
2.4. Vaststaat dat het voorbereidingsbesluit als basis heeft gediend voor de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Franekeradeel van 5 december 2000 die strekken tot ongegrondverklaring van de bezwaren van appellanten tegen het besluit van het college van 25 juli 2000, waarbij vrijstelling en bouwvergunning is verleend voor de bouw van een garage/berging op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij uitspraken van heden in de zaken 200205753/1 en 200205389/1 heeft de Afdeling voornoemde besluiten van 5 december 2000 alsnog vernietigd. Voor de nieuw door het college te nemen beslissingen op de bezwaren van appellanten tegen het besluit van 25 juli 2000 kan het op 2 november 2000 genomen voorbereidingsbesluit reeds omdat het is vervallen niet meer als basis dienen. Gelet hierop hebben appellanten geen belang meer bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak, zodat het daartegen door appellanten ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep van appellanten niet-ontvankelijk;
II. bepaalt dat de Secretaris van de Raad van State aan appellanten het door hen voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht (€ 165,00) terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Wilbers-Taselaar
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2003
xxx-397.