ECLI:NL:RVS:2003:AF7725
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- T.M.A. Claessens
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verblijfsvergunning en gezinsleven
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdelinge tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, die haar beroep tegen de weigering van de Staatssecretaris van Justitie om een verblijfsvergunning te verlenen ongegrond verklaarde. De uitspraak van de rechtbank vond plaats op 21 januari 2003. De vreemdelinge stelt dat de weigering van de verblijfsvergunning een ongerechtvaardigde inmenging vormt in het recht op respect voor het gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank had overwogen dat de vreemdelinge geen zelfstandig recht heeft op eerbiediging van het gezinsleven tussen haar kinderen en hun vader, en dat zij geen belang had bij deze beroepsgrond. De Raad van State oordeelt echter dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de vreemdelinge, als wettelijk vertegenwoordiger van de kinderen, geen rechtstreeks belang heeft bij de beroepsgrond. De Raad van State verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens worden de proceskosten vastgesteld op € 322,00, met de bepaling dat de rechtbank beslist over de vergoeding van deze kosten.