ECLI:NL:RVS:2003:AF7384
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- R.W.L. Loeb
- P.A. Offers
- Rechtspraak.nl
Intrekking van erkenning en keuringsbevoegdheid door de Algemeen Directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Algemeen Directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer tegen een uitspraak van de rechtbank te Maastricht. De rechtbank had op 28 juni 2002 de besluiten van de Algemeen Directeur om de erkenning van Auto Garant voor het verrichten van Algemene Periodieke Keuringen en de keuringsbevoegdheid van verzoeker sub 2 in te trekken, vernietigd. De Algemeen Directeur had deze besluiten genomen op 26 februari 2002, met als ingangsdatum 5 maart 2002, en had de bezwaren van Auto Garant en verzoeker sub 2 ongegrond verklaard op 4 juni 2002.
De rechtbank oordeelde dat de Algemeen Directeur niet voldoende had onderzocht of de opgelegde sancties voor Auto Garant en verzoeker sub 2 niet onredelijk zwaar waren, gezien de financiële gevolgen. De Algemeen Directeur stelde echter dat bij het vaststellen van het toezichtbeleid rekening was gehouden met de belangen van de erkenninghouders en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een lichtere sanctie rechtvaardigden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 27 februari 2003 behandeld. In haar overwegingen concludeert de Afdeling dat het betoog van de Algemeen Directeur slaagt. Er zijn geen bijzondere feiten of omstandigheden die aanleiding geven tot het opleggen van minder zware sancties. De door Auto Garant en verzoeker sub 2 gestelde bedrijfseconomische gevolgen zijn het normale gevolg van de intrekking van de erkenning en keuringsbevoegdheid.
De Raad van State vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van Auto Garant en verzoeker sub 2 ongegrond. De beslissing is genomen in naam der Koningin en de uitspraak is openbaar uitgesproken.