ECLI:NL:RVS:2003:AF7033
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- E.A. Alkema
- M.G.J. Parkins-de Vin
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank in een zaak over huisvesting van asielzoekers
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank te Maastricht, die op 20 september 2002 hun beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De zaak betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Born, thans Sittard-Geleen, dat op 21 juli 1999 weigerde om vrijstelling te verlenen voor de huisvesting van asielzoekers op het terrein van het kasteel '[naam]' te [plaats]. Na bezwaar van appellanten heeft het college op 10 januari 2000 het eerdere besluit ingetrokken en een nieuw besluit in het vooruitzicht gesteld. Appellanten hebben vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 18 februari 2003 ter zitting behandeld. Appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.K.M. Hensels, hebben betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij geen belang hebben bij het door hen ingestelde beroep. De rechtbank had vastgesteld dat het kasteelcomplex '[naam]' op 13 januari 2000 in eigendom was overgedragen aan een derde en dat appellanten het complex sindsdien niet meer exploiteerden. De rechtbank oordeelde dat, hoewel schade kan zijn geleden door bestuurlijke besluitvorming, dit niet voldoende was om tot een inhoudelijke beoordeling van de zaak over te gaan zonder dat de schade aannemelijk werd gemaakt.
De Raad van State heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellanten niet in hun bewijsvoering zijn geslaagd. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 9 april 2003.