ECLI:NL:RVS:2003:AF6640
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- M.P. Glerum
- Rechtspraak.nl
Toegang tot Nederland geweigerd op basis van Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot vrijheidsontneming en inbewaringstelling
In deze zaak heeft de Raad van State op 18 februari 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van toegang tot Nederland aan een vreemdeling, die in vreemdelingenbewaring was gesteld. De appellant had eerder bij de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, beroep ingesteld tegen het besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, dat hem op 18 december 2002 in vreemdelingenbewaring had gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de appellant hoger beroep instelde.
De Raad van State overwoog dat op grond van artikel 3 van de Vreemdelingenwet 2000 toegang tot Nederland kan worden geweigerd aan vreemdelingen die niet beschikken over een geldig document voor grensoverschrijding of die een gevaar vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid. De appellant had geen rechtmatig verblijf en de minister had terecht besloten tot inbewaringstelling. De Raad bevestigde dat de rechtbank terecht had overwogen dat de vrijheidsontneming van de appellant niet onrechtmatig was, ondanks de eerdere vrijspraak in een strafzaak, omdat de belangen van de openbare orde en nationale veiligheid zwaarwegend waren.
De Raad concludeerde dat de grieven van de appellant faalden en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank diende te worden bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak de beslissing ondertekenden.