ECLI:NL:RVS:2003:AF5988
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering handhavend optreden tegen het kappen van bomen door het college van burgemeester en wethouders van Lichtenvoorde
Op 19 maart 2003 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant uit Lichtenvoorde tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. De zaak betreft de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Lichtenvoorde om handhavend op te treden tegen het kappen van bomen door de Stichting Ruitercentrum Groot Lichtenvoorde op een manegeterrein aan de Boschlaan. Het college had op 21 februari 2001 besloten om geen handhaving te verrichten en verklaarde op 11 juni 2001 het daartegen ingediende bezwaar ongegrond. De rechtbank Zutphen had op 23 juli 2002 het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarop de appellant hoger beroep instelde bij de Raad van State.
De Afdeling heeft de zaak op 11 februari 2003 ter zitting behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door B. ten Have. De appellant betoogde dat het kappen van de bomen niet als dunning in de zin van de kapverordening kan worden beschouwd. De Afdeling oordeelde dat het college terecht had gesteld dat er sprake was van dunning bij wijze van onderhoud, aangezien er naast de gekapte bomen nog veel andere bomen stonden.
Daarnaast betoogde de appellant dat het kappen in strijd was met het bestemmingsplan, omdat dit de inrijbak van de manege zou hebben vergroot en de bufferfunctie van het terrein met de bestemming 'bos en natuurgebied' zou hebben aangetast. De Afdeling verwierp dit betoog, omdat niet was gebleken dat de inrijbak was vergroot en concludeerde dat de bufferfunctie op termijn zelfs versterkt zou worden door de verbeterde groeimogelijkheden. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.