ECLI:NL:RVS:2003:AF5987

Raad van State

Datum uitspraak
19 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200204311/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.J. Boukema
  • E. Korthals Altes
  • Ch.W. Mouton
  • J.H. Roelfsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bouwvergunning voor geluidsscherm door N.S. Railinfrabeheer B.V. tegen het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van N.S. Railinfrabeheer B.V. tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Utrecht, die op 28 mei 2002 een eerder besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort had vernietigd. Het college had op 26 april 2001 geweigerd om een bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een geluidsscherm op een perceel in Amersfoort. Dit besluit werd door de provincie Utrecht en N.S. Railinfrabeheer B.V. bestreden, maar het college verklaarde hun bezwaar op 27 november 2001 ongegrond.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het bezwaar van Railinfrabeheer gegrond was en dat het college binnen zes weken een nieuw besluit moest nemen. N.S. Railinfrabeheer B.V. ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 23 januari 2003 werd de zaak behandeld, waarbij de betrokken partijen aanwezig waren, waaronder de vertegenwoordigers van het college en de provincie.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat Railinfrabeheer geen aanvrager van de bouwvergunning was en daarom geen bezwaar kon maken tegen het primaire besluit van het college. Dit werd door de voorzieningenrechter miskend. De Raad van State vernietigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaarde Railinfrabeheer niet-ontvankelijk in haar bezwaar. Tevens werd het besluit van het college van 27 november 2001 vernietigd voor zover het bezwaar van Railinfrabeheer ongegrond was verklaard. De gemeente Amersfoort werd gelast om het griffierecht aan appellante te vergoeden.

Uitspraak

200204311/1.
Datum uitspraak: 19 maart 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Utrecht van 28 mei 2002 in het geding tussen:
N.S. Railinfrabeheer B.V., gevestigd te Amsterdam
en
het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 april 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort (hierna: het college) geweigerd aan de provincie Utrecht (hierna: de provincie) bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een geluidsscherm op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 27 november 2001 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar van de provincie en NS Railinfrabeheer B.V. (hierna: Railinfrabeheer) ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 mei 2002, verzonden op 27 juni 2002, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Utrecht (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen ingestelde beroep van Railinfrabeheer gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat het college binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar neemt. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 7 augustus 2002, bij de Raad van State ingekomen op 8 augustus 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 29 oktober 2002 heeft het college een memorie van antwoord ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van de provincie en Railinfrabeheer. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 januari 2003, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. Th.A.G. Vermeulen, advocaat te Rosmalen, en [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door mevrouw mr. S.E. Eissens-Eigenhuis en ing. L. Visscher, beiden ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Tevens zijn de provincie bij [gemachtigde] en Railinfrabeheer bij [gemachtigden], bijgestaan door mr. J.A.M. van der Velden, advocaat te Rotterdam, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling is slechts het belang van de aanvrager rechtstreeks betrokken bij een besluit tot weigering van de bouwvergunning. Railinfrabeheer was geen aanvrager van de bouwvergunning en kon derhalve geen bezwaar maken tegen het primaire besluit. Het college heeft Railinfrabeheer derhalve ten onrechte ontvangen in haar tegen dat besluit ingediende bezwaar. De voorzieningenrechter heeft dit miskend. De aangevallen uitspraak dient derhalve te worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling de beslissing op bezwaar op dat punt vernietigen en Railinfrabeheer alsnog niet-ontvankelijk verklaren in haar bezwaar tegen het primaire besluit. De Afdeling stelt verder vast dat de rechtbank op het namens de provincie tegen het besluit van het college van 27 november 2001 nog niet heeft beslist.
2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Utrecht van 28 mei 2002, SBR 02/169 VV en SBR 02/106;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort van 27 november 2001, voor zover daarbij het bezwaar van N.S. Railinfrabeheer B.V. ongegrond is verklaard;
III. verklaart N.S. Railinfrabeheer B.V. niet-ontvankelijk in haar bezwaar tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort van 26 april 2001;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde onderdeel van het besluit van 27 november 2001;
V. gelast dat de gemeente Amersfoort aan appellante het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht (€ 327,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.J. Boukema, Voorzitter, en mr. E. Korthals Altes en mr. Ch.W. Mouton, Leden, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Boukema w.g. Roelfsema
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2003
58-429.