ECLI:NL:RVS:2003:AF5579

Raad van State

Datum uitspraak
12 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200205518/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake geslachtsnaamswijziging van minderjarige

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank te Rotterdam, waarin het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van zijn minderjarige zoon werd afgewezen. De Staatssecretaris van Justitie had in een eerder besluit van 13 februari 2001 aangegeven dat het voornemen bestond om de aanvraag voor de geslachtsnaamswijziging in overweging te nemen. Echter, in een besluit van 17 mei 2001 werd het bezwaar van de appellant ongegrond verklaard. De rechtbank te Rotterdam bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 28 augustus 2002, waartegen de appellant in hoger beroep ging. De Raad van State heeft de zaak op 21 februari 2003 behandeld, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. D.S. Lösing. De Raad overwoog dat de bezwaren van de appellant onvoldoende zwaarwegend waren om het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam niet in te willigen. De argumenten die in hoger beroep werden aangevoerd, waren grotendeels een herhaling van eerdere argumenten en konden niet leiden tot een ander oordeel. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees een proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar gedaan op 12 maart 2003.

Uitspraak

200205518/1.
Datum uitspraak: 12 maart 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Rotterdam van 28 augustus 2002 in het geding tussen:
appellant
en
de Staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 februari 2001 heeft de Staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) aan appellant medegedeeld dat het in zijn voornemen ligt de aanvraag om wijziging van de geslachtsnaam van zijn minderjarige [zoon] in [naam] - de naam van de moeder van [zoon] - voor inwilliging in aanmerking te doen komen.
Bij besluit van 17 mei 2001 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 augustus 2002, verzonden op 5 september 2002, heeft de rechtbank te Rotterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, ingekomen bij de Raad van State op 17 oktober 2002 hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 11 november 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 13 januari 2003 heeft de staatssecretaris van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 februari 2003, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. D.S. Lösing, advocaat te Rotterdam, is verschenen. Voorts heeft [partij] het woord gevoerd.
2. Overwegingen
2.1. Toetsend aan artikel 3, vierde lid, van het Besluit houdende regels voor geslachtsnaamswijziging, is de rechtbank terecht tot het oordeel gekomen dat de bezwaren van appellant onvoldoende zwaarwegend zijn om het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van zijn [zoon] niet in te willigen.
Hetgeen appellant heeft aangevoerd in hoger beroep komt neer op een herhaling van het door hem bij de rechtbank aangevoerde en kan niet leiden tot een ander oordeel.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. de Koning, ambtenaar van Staat.
w.g. Bijloos w.g. De Koning
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2003
221.