ECLI:NL:RVS:2003:AF5169

Raad van State

Datum uitspraak
5 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200204383/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor het op- en overslaan alsmede bewerken van metaalafval

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland, waarbij aan een vergunninghouder een vergunning is verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor het op- en overslaan alsmede bewerken van metaalafval. De vergunning is verleend op 11 juli 2002 en betreft een periode van tien jaar. De vergunninghouder is gemachtigd om metaalafval te bewerken en geschikt te maken voor hergebruik. Het besluit is op 26 juli 2002 ter inzage gelegd, waarna appellante op 12 augustus 2002 beroep heeft ingesteld bij de Raad van State.

Tijdens de zitting op 28 februari 2003 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De vergunninghouder heeft de mogelijkheid om accu's te vervoeren van ontdoeners naar inzamelaars en verwerkers ter discussie gesteld. Appellante betoogt dat deze activiteit niet is vergund en dat er risico's zijn dat accu's binnen de inrichting worden opgeslagen. De Afdeling overweegt dat het opslaan van accu's niet is aangevraagd of vergund en dat het vervoer van accu's buiten de inrichting plaatsvindt. De Afdeling concludeert dat de vergunning geen betrekking heeft op deze activiteit en dat de bezwaren van appellante niet kunnen leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.

Uiteindelijk verklaart de Afdeling het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 5 maart 2003.

Uitspraak

200204383/1.
Datum uitspraak: 5 maart 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], gevestigd te [plaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 juli 2002, kenmerk 2002-23459, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan[vergunninghouder] voor een periode van tien jaar een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor het op- en overslaan alsmede bewerken van metaalafval (ferro en non-ferro) om dit voor hergebruik geschikt te maken, op het adres [locatie]. Dit besluit is op 26 juli 2002 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 7 augustus 2002, bij de Raad van State ingekomen op 12 augustus 2002, beroep ingesteld.
Bij brief van 14 oktober 2002 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 februari 2003, waar verweerder, vertegenwoordigd door mr. P.C. Speelman, ambtenaar van de provincie, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellante voert aan dat het vergunninghoudster ten onrechte is toegestaan om accu’s vanaf ontdoeners naar inzamelaars en verwerkers te vervoeren.
De Afdeling overweegt als volgt. Het opslaan van accu’s is aangevraagd noch vergund. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting vindt het vervoer van accu’s uitsluitend plaats buiten de inrichting. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning geen betrekking heeft op deze activiteit.
Voorzover appellante vreest dat desondanks accu’s binnen de inrichting zullen worden opgeslagen, overweegt de Afdeling dat deze grond zich niet richt tegen de ter beoordeling staande vergunning en niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
2.2. Gelet op het bovenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.J. Overdijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Overdijk
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2003
320-361.