ECLI:NL:RVS:2003:AF4736
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- H. Troostwijk
- B.J. van Ettekoven
- J.A.W. Huijben
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om bestuursdwang door burgemeester en wethouders van Woerden
Op 19 februari 2003 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de burgemeester en wethouders van Woerden. De zaak betreft een verzoek om bestuursdwang met betrekking tot een woning die bewoond wordt door de vader van de appellant. Het oorspronkelijke besluit van de burgemeester en wethouders, dat op 28 april 1999 werd genomen, handhaafde een eerdere afwijzing van een verzoek om bestuursdwang dat dateert van 29 november 1994. De rechtbank te Utrecht had op 18 februari 2002 het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarop de appellant hoger beroep instelde bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 18 november 2002 werd de appellant bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de burgemeester en wethouders werden vertegenwoordigd door hun advocaat.
De Raad van State overwoog dat de woning naast het perceel van de appellant ligt, waar hij een agrarisch bedrijf uitoefent. Het besluit van de burgemeester en wethouders was genomen naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin was vastgesteld dat de burgemeester en wethouders het verzoek om bestuursdwang niet hadden mogen afwijzen zonder te onderzoeken of de appellant nadeel ondervond dat voor compensatie in aanmerking kwam. De burgemeester en wethouders concludeerden echter dat er geen sprake was van zodanig nadeel.
De appellant had tijdens de zitting van de rechtbank op 10 januari 2002 aangegeven dat hij niet wenste dat de woning werd afgebroken en ook geen schadevergoeding verlangde voor de gevolgen van de voortgezette bewoning door zijn vader. De Raad van State concludeerde dat er geen geschil bestond over de afwijzing van het verzoek en dat de appellant geen belang had bij een beslissing op het hoger beroep. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan in naam der Koningin.