ECLI:NL:RVS:2003:AF4715
Raad van State
- Hoger beroep
- A.W.M. Bijloos
- S.W. Schortinghuis
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen intrekking huursubsidie door Staatssecretaris van Volkshuisvesting
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die op 8 augustus 2002 haar beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft de intrekking van de huursubsidie door de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voor de periode van 1 juli 1996 tot 1 juli 1997. De Staatssecretaris had deze intrekking gebaseerd op het inkomen van de zoon van appellante, die op haar adres stond ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Appellante stelde dat haar zoon elders verbleef, maar kon dit niet voldoende onderbouwen met bewijsstukken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 30 januari 2003, waarbij appellante in persoon aanwezig was en de Minister vertegenwoordigd werd door mr. M. Piras. De Afdeling oordeelde dat de Staatssecretaris zich op het standpunt mocht stellen dat het aan appellante was om haar stellingen te onderbouwen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen aanleiding was voor het toepassen van de hardheidsclausule en dat de intrekking van de huursubsidie op goede gronden was gedaan.
De Minister heeft ter zitting toegezegd het besluit met betrekking tot de huursubsidie te herzien, maar het hoger beroep van appellante werd ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 19 februari 2003.