200204465/1.
Datum uitspraak: 19 februari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
het college van burgemeester en wethouders van Texel,
verweerder.
Bij besluit van 21 januari 2002, kenmerk 3-000546, heeft verweerder een nadere eis als bedoeld in artikel 5 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit) gesteld ten aanzien van het café “Het Praethuys”, gelegen op het perceel [locatie 1] te [plaats].
Bij besluit van 1 augustus 2002, kenmerk 1-6182, verzonden op dezelfde dag, heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 14 augustus 2002, bij de Raad van State ingekomen op 15 augustus 2002, beroep ingesteld.
Bij brief van 3 oktober 2002 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 januari 2003, waar appellant, verschenen in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. C.H. Witte, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit, voorzover hier van belang, kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen met betrekking tot de in de bijlage opgenomen voorschriften ten aanzien van geluid, voorzover dat in hoofdstuk 4 van die bijlage is aangegeven.
Ingevolge voorschrift 4.1.4, aanhef en onder d, van de bijlage behorende bij het Besluit, voorzover hier van belang, kan het bevoegd gezag, teneinde te bereiken dat aan de voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.6, 1.1.7, 3.4.2, 4.1.1 of 4.1.3 wordt voldaan een nadere eis stellen ten aanzien van het in acht nemen van gedragsregels die binnen de inrichting in acht moeten worden genomen.
2.2. Ingevolge de bij het primaire besluit gestelde nadere eis dienen de ramen en deuren van de inrichting na 23.00 uur gesloten te zijn. De deuren mogen slechts worden geopend voor het (onmiddellijk) doorlaten van personen en/of goederen en dienen daarna direct te worden gesloten.
2.3. Appellant betoogt dat nooit klachten zijn ontvangen over geluidhinder afkomstig van zijn inrichting en dat voorts niet duidelijk is waar de geluidmeting van 30 juni 2001 is uitgevoerd. Appellant betoogt verder dat de opgelegde nadere eis zeer nadelige gevolgen heeft voor de exploitatie van zijn inrichting en zal leiden tot omzetverlies.
2.3.1. Verweerder stelt dat de Texelse horecabedrijven in de zomermaanden regelmatig worden gecontroleerd op de naleving van de geluidvoorschriften uit het Besluit. Tijdens één van deze controles, op 30 juni 2001, is gebleken dat door de inrichting van appellant de geluidvoorschriften uit het Besluit zijn overtreden, aldus verweerder. Gelet hierop is het volgens hem mogelijk om ingevolge het Besluit nadere eisen te stellen. Verder stelt verweerder dat vanwege het creëren van een eenduidig beleid met betrekking tot de geldende geluidsnormen aan de lawaaiige horeca in De Koog deze nadere eis wordt gesteld. De inrichting van appellant maakt deel uit van de lawaaiige horeca van De Koog, aldus verweerder.
2.3.2. De inrichting van appellant is gelegen aan de [locatie 1]. Verweerder heeft het geluidmeetrapport van 1 juli 2001, waarin de bevindingen van de op 30 juni 2001 gehouden controle zijn neergelegd, aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd. Uit het geluidmeetrapport blijkt dat een meting heeft plaatsgevonden ter hoogte van de winkel “Semke Delicatexel” aan de [locatie 2]. Verder blijkt uit dit rapport dat de gemeten geluidemissie afkomstig was van het café “De Karseboom”.
De Afdeling stelt vast dat uit het geluidmeetrapport niet valt af te leiden dat de gemeten geluidemissie afkomstig was van de inrichting van appellant en stelt voorts vast dat de plaats van meting niet eenduidig uit het rapport kan worden afgeleid. Nu verweerder dit geluidmeetrapport echter aan de nadere eis ten grondslag heeft gelegd teneinde te bereiken dat door de inrichting aan de [locatie 1] aan voorschrift 1.1.1 van het Besluit wordt voldaan, kan het besluit niet worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Het bestreden besluit is derhalve in strijd met artikel 7:12, eerst lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De stelling van verweerder dat de meetlocatie abusievelijk foutief in het geluidmeetrapport is opgenomen maakt dit niet anders.
2.4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van burgemeester en wethouders van Texel van 1 augustus 2002, kenmerk 1-6182;
III. gelast dat de gemeente Texel aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 109,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H. Beekhuis, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Beekhuis w.g. Van Hardeveld
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2003