ECLI:NL:RVS:2003:AF3924

Raad van State

Datum uitspraak
5 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200204072/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van de Vereniging Het Groene Hart tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch inzake de Vereniging De Groene Ring en burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Vereniging Het Groene Hart tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank had eerder een besluit van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch goedgekeurd, waarbij vrijstelling werd verleend voor de bouw van een sorteercentrum voor briefpost. De Vereniging De Groene Ring had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand konden blijven, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze uitspraak later vernietigd en burgemeester en wethouders opgedragen een nieuw besluit te nemen.

Na een reeks van beslissingen en uitspraken, waaronder een eerdere uitspraak van de rechtbank en een beslissing van de Afdeling, heeft de Vereniging Het Groene Hart hoger beroep ingesteld. De Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de Vereniging Het Groene Hart geen hoger beroep kon instellen, omdat zij niet de juiste procedure had gevolgd. De Vereniging De Groene Ring had als enige bezwaar gemaakt tegen het oorspronkelijke besluit en had geen machtiging gegeven aan de Vereniging Het Groene Hart om namens hen op te treden.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen verwezen naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat een belanghebbende die geen bezwaar heeft gemaakt of administratief beroep heeft ingesteld, niet ontvankelijk kan zijn in hoger beroep. De Raad van State heeft uiteindelijk het hoger beroep van de Vereniging Het Groene Hart niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen.

Uitspraak

200204072/1.
Datum uitspraak: 5 februari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de Vereniging Het Groene Hart, gevestigd te 's-Hertogenbosch,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 13 juni 2002 in het geding tussen:
de Vereniging De Groene Ring, gevestigd te 's-Hertogenbosch
en
burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 mei 1996 hebben burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch (hierna: burgemeester en wethouders) aan PTT Post Vastgoed te Den Haag vrijstelling verleend als bedoeld in artikel 5 van de voorschriften van het bestemmingsplan "De Brand" alsook met gebruikmaking van de daartoe door gedeputeerde staten van Noord-Brabant verleende verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 50, vijfde lid, van de Woningwet een bouwvergunning verleend voor het oprichten van een sorteercentrum briefpost op het perceel aan de [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 8 oktober 1996 hebben burgemeester en wethouders het daartegen door de Vereniging De Groene Ring gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de commissie bezwaar- en beroepschriften van 11 september 1996, waarnaar in dit besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 29 december 1997, verzonden op 9 januari 1998, heeft de arrondissementsrechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het tegen dit besluit door de Vereniging De Groene Ring ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand worden gelaten. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij uitspraak van 28 juni 1999, verzonden op dezelfde datum, heeft de Afdeling het daartegen door de Vereniging De Groene Ring ingestelde hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover daarbij is bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand worden gelaten. Voorts dienen burgemeester en wethouders met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen.
Bij besluit van 9 januari 2001 hebben burgemeester en wethouders het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard en de beslissing op bezwaar van 8 oktober 1996 gehandhaafd. Dit besluit en het advies van de commissie bezwaar- en beroepschriften van 6 december 2000, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 13 juni 2002, verzonden op 17 juni 2002, heeft de rechtbank het daartegen door de Vereniging De Groene Ring ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 27 juli 2002, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 december 2002, waar appellante, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en [gemachtigde], en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. P.W.G.M. Christophe, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 6:24, eerste lid, juncto artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan geen hoger beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt of administratief beroep te hebben ingesteld tegen het oorspronkelijke besluit.
2.2. De Vereniging De Groene Ring heeft als enige en op eigen naam bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit van 28 mei 1996, en beroep ingesteld tegen het besluit van 9 januari 2001, waarbij haar bezwaren tegen het eerstgenoemde besluit wederom ongegrond zijn verklaard.
Het hoger beroep is ingediend door en op naam van De Vereniging Het Groene Hart (hierna: appellante). Zij heeft geen hoger beroep namens de Vereniging De Groene Ring ingesteld. Een daartoe strekkende machtiging is in hoger beroep ook niet overgelegd.
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die tot het oordeel leiden dat appellante redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt of beroep te hebben ingesteld.
Gelet op de artikelen 6:24 en 6:13 van de Awb dient het door haar ingestelde beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van Roosmalen
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2003
53-406.