ECLI:NL:RVS:2003:AF3185
Raad van State
- Hoger beroep
- B.J. van Ettekoven
- M.E.E. Wolff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing toevoeging rechtsbijstand
Op 22 januari 2003 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank te Leeuwarden van 31 mei 2002. De zaak betreft de afwijzing van aanvragen om een toevoeging op basis van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) door het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand te Leeuwarden. De aanvragen werden afgewezen op 27 november en 1 december 1998, en de raad verklaarde de daartegen door appellant ingestelde beroepen ongegrond op 22 juni 2000. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 31 mei 2002.
Appellant heeft op 9 juli 2002 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden op 9 augustus 2002 heeft aangevuld. De zaak is behandeld op 16 januari 2003, waarbij de raad werd vertegenwoordigd door mr. J. Hamer. De Afdeling heeft overwogen dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellant beschikte over een vermogen dat de grens van € 6352,92 overschreed, zoals genoemd in artikel 34, tweede lid, van de Wrb. Dit oordeel is gebaseerd op goede gronden en de argumenten van appellant in hoger beroep zijn een herhaling van eerdere stellingen, die niet tot een ander oordeel kunnen leiden.
De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 22 januari 2003.