ECLI:NL:RVS:2003:AF3152

Raad van State

Datum uitspraak
22 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200206240/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H.B. van der Meer
  • O. van Loon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Raad van State inzake verzoek om ontheffing waarborgsom Kieswet

Op 22 januari 2003 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Kiesraad als verweerder optrad. De appellant had op 25 november 2002 een verzoek ingediend bij de Kiesraad om ontheffing van de verplichting tot het betalen van een waarborgsom, zoals voorgeschreven in artikel H12 van de Kieswet. De Kiesraad heeft in zijn brief aan de appellant medegedeeld dat de Kieswet geen mogelijkheid biedt voor een dergelijke ontheffing. Hierop heeft de appellant beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer.

Tijdens de zitting op 3 december 2002 is de zaak behandeld, waarbij de appellant in persoon aanwezig was en de Kiesraad vertegenwoordigd werd door mr. drs. J.S. Clarisse. De Raad van State overwoog dat er geen mogelijkheid bestaat voor rechtstreeks beroep tegen de beslissing van de Kiesraad, zoals vastgelegd in de Kieswet. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vastgesteld dat de Kiesraad niet bevoegd is om vrijstelling van de waarborgsom te verlenen, en dat de reactie van de Kiesraad op het verzoek van de appellant slechts een informatieve mededeling was en geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

De Raad van State verklaarde zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

200206240/1.
Datum uitspraak: 22 januari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de Kiesraad,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij brief van 25 november 2002 heeft verweerder (hierna: de Kiesraad) aan appellant medegedeeld dat de Kieswet geen mogelijkheid biedt tot het verlenen van een ontheffing van het betalen van de waarborgsom, bedoeld in artikel H12 van de Kieswet.
Tegen deze brief heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 november 2002, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2002, waar appellant in persoon en de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. drs. J.S. Clarisse, gemachtigde, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge de Kieswet, noch enige andere wettelijke regeling, staat tegen een beslissing op een verzoek, als het onderhavige, rechtstreeks beroep op de Afdeling open. De Afdeling is dan ook niet bevoegd van het ingestelde beroep kennis te nemen.
2.2. De Kieswet schrijft uitdrukkelijk voor in welke gevallen in het kader van de inlevering van de kandidatenlijsten een waarborgsom moet worden betaald en welk bedrag het betreft. De Kiesraad is niet bevoegd om vrijstelling van de verplichting tot het betalen van de waarborgsom te verlenen dan wel de waarborgsom op een lager bedrag vast te stellen. De reactie op het verzoek van appellant is dan ook geen besluit maar louter een mededeling van informatieve aard. Aangezien ingevolge de artikelen 7:1, eerste lid en 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht krachtens die wet uitsluitend tegen besluiten rechtsmiddelen kunnen worden aangewend, bestaat voor het doorzenden van het beroepschrift ter behandeling als bezwaarschrift geen grond.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart zich onbevoegd van het beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. J.H.B. van der Meer, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Meer w.g. Van Loon
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2003
284.