200204566/1.
Datum uitspraak: 24 december 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
burgemeester en wethouders van Jacobswoude,
verweerders.
Appellant heeft bij brief van 3 december 2001 verweerders verzocht om bestuurlijke handhavingsmaatregelen te treffen tegen de [vergunninghouder] wegens het zonder daartoe krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning exploiteren van een bunkerschip aan de [locatie].
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit op dit verzoek heeft appellant bij brief van 27 juni 2002 bezwaar gemaakt.
Bij brief van 8 juli 2002, kenmerk az/rp/1928, hebben verweerders het bezwaarschrift ter verdere behandeling doorgezonden aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Deze brief is aangehecht.
Tegen deze brief heeft appellant bij brief van 20 augustus 2002, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 17 september 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 15 oktober 2002 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant en [vergunninghouder]. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 november 2002, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. C.M. Emeis, advocaat te Alphen aan den Rijn, en verweerders, vertegenwoordigd door mr. E. Bartels en D.A. Baars, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. M.J. van Dam, advocaat te Rotterdam, en [gemachtigde], als partij daar gehoord.
2.1. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder a en b, van de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld de schriftelijke weigering een besluit te nemen, en het niet tijdig nemen van een besluit.
Artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat het bestuursorgaan beslist binnen zes weken of – indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld – binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
2.2. Vast staat dat verweerders niet binnen de ingevolge artikel 18.16, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer gestelde termijn van vier weken na ontvangst van het overeenkomstig artikel 18.14, eerste lid, gedaan verzoek een besluit hebben genomen, zodat sprake was van een met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit waartegen appellant bij verweerders bezwaar kon maken.
Bij brief van 8 juli 2002 hebben verweerders het door appellant ingediende bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek om handhaving ter behandeling doorgezonden aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland, omdat, zo stellen verweerders, in het onderhavige geval de bevoegdheid om handhavingsmaatregelen te treffen tegen [vergunninghouder] toekomt aan gedeputeerde staten. Een afschrift van deze brief is verzonden aan appellant. Naar het oordeel van de Afdeling ligt in de in deze brief vervatte schriftelijke mededeling - nog daargelaten de juistheid van deze mededeling - de weigering besloten om het ingediende bezwaarschrift in behandeling te nemen, zodat de brief dient te worden aangemerkt als een schriftelijke weigering een besluit op het bezwaar te nemen, als bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht. Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerders evenwel de rechtsplicht om op een bij hen ingediend bezwaarschrift te beslissen. Ook de eventuele omstandigheid dat verweerders niet bevoegd zouden zijn geweest op het inleidend verzoek te beslissen, kan aan deze plicht niet afdoen. Reeds hierom komt de weigering een besluit te nemen voor vernietiging in aanmerking. De Afdeling ziet voorts aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde met een besluit gelijk te stellen schriftelijke weigering een besluit te nemen.
2.3. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond. De met een besluit gelijk te stellen schriftelijke weigering een besluit te nemen dient te worden vernietigd.
2.4. Verweerders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt de schriftelijke weigering om een besluit te nemen op het ingediende bezwaar van 8 juli 2002, kenmerk az/rp/1928, van burgemeester en wethouders van Jacobswoude;
III. verklaart het bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek van 3 december 2001 om het treffen van handhavingsmaatregelen gegrond;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde met een besluit gelijk te stellen schriftelijke weigering een besluit te nemen;
V. draagt burgemeester en wethouders van Jacobswoude op binnen vier weken na de verzending van deze uitspraak een besluit te nemen op het verzoek van 3 december 2001 om het treffen van handhavingsmaatregelen en dit aan appellant en [vergunninghouder] toe te zenden;
VI. veroordeelt burgemeester en wethouders van Jacobswoude in de door appellant in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Jacobswoude te worden betaald aan appellant;
VII. gelast dat de gemeente Jacobswoude aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 109,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.M.W. van de Sande, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Van de Sande
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2002