ECLI:NL:RVS:2002:AF2125

Raad van State

Datum uitspraak
18 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200204725/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Galgenveld III 1974-F en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat

Op 18 december 2002 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de goedkeuring van het bestemmingsplan "Galgenveld III 1974-F (St. Annastraat 173)" door de gemeenteraad van Nijmegen. Dit bestemmingsplan, vastgesteld op 13 december 2001, maakt een gebruik voor kantoordoeleinden mogelijk en voorziet in een uitbreiding van bebouwing aan de achterzijde van het perceel. De gedeputeerde staten van Gelderland hebben op 2 juli 2002 goedkeuring verleend aan dit plan, waartegen appellanten, bewoners van de St. Annastraat, beroep hebben ingesteld. Zij zijn van mening dat de goedkeuring onterecht is verleend, omdat de ruimte achter het pand onbebouwd zou moeten blijven en de uitbreiding het woon- en leefklimaat in de wijk zou verslechteren.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 13 december 2002, waarbij zowel de appellanten als de vertegenwoordigers van de gemeente aanwezig waren. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat de gemeenteraad het plan in overeenstemming heeft geacht met het gemeentelijke beleid voor kleinschalige kantoorfuncties en dat de privacy van omwonenden niet in het geding zou komen. De gemeenteraad heeft ook gesteld dat er voldoende parkeergelegenheid is en dat er geen ernstige verkeersoverlast of luchtvervuiling te verwachten is.

De Raad van State heeft geconcludeerd dat de gedeputeerde staten in redelijkheid hebben kunnen besluiten het bestemmingsplan goed te keuren. De Afdeling heeft vastgesteld dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en dat de gemeenteraad de aan hen toekomende beoordelingsmarges niet heeft overschreden. Het beroep van de appellanten is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt de goedkeuring van het bestemmingsplan door de gedeputeerde staten.

Uitspraak

200204725/1.
Datum uitspraak: 18 december 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
en
gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2001 heeft de gemeenteraad van Nijmegen, op voorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2001, vastgesteld het bestemmingsplan "Galgenveld III 1974-F (St. Annastraat 173)". Het besluit van de gemeenteraad en het voorstel van burgemeester en wethouders zijn aan deze uitspraak gehecht.
Verweerders hebben bij hun besluit van 2 juli 2002, no. RE2002.3217, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan. Het besluit van verweerders is aangehecht.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 26 augustus 2002, bij de Raad van State ingekomen op 28 augustus 2002, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 17 oktober 2002 hebben verweerders medegedeeld af te zien van het indienen van een verweerschrift.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellanten. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 december 2002, waar appellanten, in de personen van [appellanten], en verweerders, vertegenwoordigd door mr. E.T. de Jong, advocaat te Arnhem, zijn verschenen. Verder is daar de gemeenteraad, vertegenwoordigd door M. Doove, ambtenaar bij de gemeente, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het plan betreft een herziening van het geldende planologische regime voor het perceel St. Annastraat 173. De nieuwe regeling maakt een gebruik voor kantoordoeleinden mogelijk en voorziet in een uitbreiding van bebouwing aan de achterzijde.
2.2. Verweerders hebben het plan goedgekeurd.
2.3. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerders de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dienen zij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast hebben verweerders er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerders de aan hen toekomende beoordelingsmarges hebben overschreden, dan wel dat zij het recht anderszins onjuist hebben toegepast.
2.4. Appellanten zijn van mening dat verweerders goedkeuring aan het plan hadden moeten onthouden. Zij vinden dat de ruimte achter het pand St. Annastraat 173 onbebouwd dient te blijven. Appellanten wijzen erop dat een aantal woningen in de straat de afgelopen jaren is voorzien van een aanbouw aan de achterzijde. Zij stellen dat het woon- en leefklimaat van de wijk als gevolg van deze ontwikkeling verslechtert. Met het oog hierop dient volgens appellanten een geheel nieuw bestemmingsplan voor de wijk te worden opgesteld, in plaats van een partiële herziening van het bestaande plan.
2.5. De gemeenteraad heeft overwogen dat het plan in overeenstemming is met het gemeentelijke beleid voor kleinschalige kantoorfuncties. Gelet op de ruime afstand van de uitbouw tot de erfafscheiding is de gemeenteraad van mening dat de privacy van omwonenden niet wordt aangetast. Verder acht de gemeenteraad de parkeergelegenheid aan de St. Annastraat en achter de woning op nummer 173 voor bewoners of bezoekers van het pand voldoende. Ernstige verkeersoverlast of luchtvervuiling als gevolg van het plan is volgens de gemeenteraad evenmin aan de orde.
Ook overigens is de gemeenteraad van mening dat het woon- en leefklimaat voor appellanten na uitvoering van het plan aanvaardbaar zal zijn.
De gemeenteraad erkent dat het bestemmingsplan “Galgenveld III 1974” een algehele herziening behoeft, maar acht in afwachting hiervan een partiële herziening van dit plan noodzakelijk.
2.6. Verweerders achten het plan in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening en hebben het plan goedgekeurd.
2.7. Uit de stukken blijkt dat het gemeentelijke beleid het vestigen van kantoren langs hoofdradialen toestaat tot een oppervlakte van 1.000 m². De Afdeling is van oordeel dat verweerders dit beleid op goede gronden niet onredelijk hebben geacht. Onbestreden is dat de St. Annastraat een hoofdradiaal is en dat de uitbreiding die het plan mogelijk maakt het maximum van 1.000 m² niet overschrijdt. Verweerders hebben dan ook terecht geconstateerd dat het plan met genoemd beleid in overeenstemming is.
Uit de stukken blijkt dat het plan een uitbouw mogelijk maakt van ongeveer 105 m². Voor deze bebouwing geldt een maximale goot- en nokhoogte van 4 meter. Indien de bouwmogelijkheden in het plan volledig worden benut, resteert tot aan de achterste perceelgrens een onbebouwde ruimte van ongeveer 30 meter diep. Uit de stukken is verder gebleken dat de achterzijde van de St. Annastraat, anders dan de voorzijde, geen beschermd stadsbeeld is.
2.8. Verweerders hebben naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid kunnen stellen dat het woon- en leefklimaat van omwonenden van het plangebied als gevolg van het plan niet ernstig zal worden aantast. De Afdeling neemt daarbij in overweging dat de toeneming van het verkeer als gevolg van het plan marginaal zal zijn. Voorts is niet gebleken dat het plan een zodanige invloed heeft op de omgeving dat de gemeenteraad in de plaats hiervan een nieuw bestemmingsplan voor de gehele wijk had moeten opstellen.
2.9. Gelet op het vorenstaande hebben verweerders zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In hetgeen appellanten hebben aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Hieruit volgt dat verweerders terecht goedkeuring hebben verleend aan het plan.
2.10. Het beroep van appellanten is derhalve ongegrond.
2.11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Nollen, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Nollen
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2002
332.