ECLI:NL:RVS:2002:AF2118
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- R. Cleton
- J.J.C. Voorhoeve
- H.Ph.J.A.M. Hennekens
- A.A. Snijders
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Raad van State in stadsvernieuwingsplan IJlst
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 18 december 2002 uitspraak gedaan over de onbevoegdheid om kennis te nemen van de beroepen tegen het besluit van de gemeenteraad van Wymbritseradiel, dat op 10 oktober 2000 het stadsvernieuwingsplan 'IJlst-kom' heeft vastgesteld. De zaak werd behandeld op 5 september 2002, waarbij appellant sub 1, bijgestaan door mr. W. J.Th. Bustin, en appellante sub 2, vertegenwoordigd door gemachtigden, aanwezig waren. De gedeputeerde staten van Fryslân waren verweerders in deze procedure. Appellanten sub 3 waren niet verschenen.
De Raad van State overwoog dat ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende beroep kan instellen bij de rechtbank, en dat er geen uitdrukkelijke wettelijke basis was voor de Afdeling om in eerste instantie te oordelen over het bestreden besluit. De Afdeling concludeerde dat het bestreden besluit was gebaseerd op artikel 31 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, maar dat deze wet geen bepaling bevatte die de Afdeling bevoegd maakte om in eerste aanleg te oordelen. Daarom verklaarde de Afdeling zich onbevoegd om van de beroepen kennis te nemen en zond zij de beroepschriften door naar de rechtbank te Leeuwarden.
De Afdeling gelastte tevens dat de provincie Fryslân de door appellanten betaalde griffierechten vergoedde en veroordeelde de gedeputeerde staten van Fryslân in de proceskosten van appellant sub 1. De kosten van rechtsbijstand voor het opstellen van het beroepschrift werden buiten beschouwing gelaten, omdat de beroepschriften naar de rechtbank zouden worden doorgezonden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een duidelijke wettelijke basis voor het instellen van beroep bij de Raad van State.