ECLI:NL:RVS:2002:AF2113

Raad van State

Datum uitspraak
18 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200202355/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • C. de Gooijer
  • J.A.M. van Angeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vergunning voor lichtreclame door burgemeester en wethouders van Leersum

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap "Greenhouse Beheer B.V." tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Leersum. Op 22 augustus 1996 verleende de gemeente vergunning voor het aanbrengen van lichtreclame op het dak van een pand en voor een reclamezuil aan de straatkant. Echter, op 8 oktober 2001 werd het bezwaar van enkele partijen tegen deze vergunning gegrond verklaard, wat leidde tot een nieuwe vergunning onder bepaalde voorschriften. De appellante, Greenhouse Beheer B.V., ging hiertegen in beroep bij de Raad van State, waarbij zij op 12 juni 2002 haar hoger beroep indiende.

De Raad van State behandelde de zaak op 25 november 2002. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de term lichtreclame, zoals vastgelegd in het gemeentelijke reclamebeleid, ook een aangelichte reclamezuil omvat. De Raad van State bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, die het beroep van de appellante gegrond had verklaard, werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 18 december 2002.

Uitspraak

200202355/1.
Datum uitspraak: 18 december 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap “Greenhouse Beheer B.V.”, gevestigd te Leersum,
appellante,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Utrecht van 12 maart 2002 in het geding tussen:
appellante
en
burgemeester en wethouders van Leersum.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 augustus 1996 hebben burgemeester en wethouders van Leersum (hierna: burgemeester en wethouders) appellante vergunning verleend voor het aanbrengen van lichtreclame op het dak van het pand, gesitueerd op het perceel [locatie], en voor een reclamezuil aan de straatkant van dit pand.
Bij besluit van 8 oktober 2001 hebben burgemeester en wethouders het daartegen door [partij 1], [partij 2] en [partij 3] gemaakte bezwaar opnieuw gegrond verklaard en aan appellante een vergunning onder voorschriften verleend. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 12 maart 2002, verzonden op 27 maart 2002, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Utrecht (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door appellante en voornoemde [partij 1], [partij 2] en [gemachtigde], als rechtsopvolger van voornoemde
[partij 3], ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 juni 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 17 juli 2002 hebben burgemeester en wethouders van antwoord gediend.
Bij brief van 9 juli 2002 hebben voornoemde [partij 1], [partij 2] en [gemachtigde partij 3], die op de voet van artikel 8:26 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid zijn gesteld om als partij in het geding deel te nemen, een memorie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 november 2002, waar voornoemde [partij 1] is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank is terecht en op goede gronden tot het oordeel gekomen dat onder de in het bij besluit van de gemeenteraad van 19 juli 2001 vastgestelde “reclamebeleid van de gemeente Leersum” gebezigde term lichtreclame ook een aangelichte reclamezuil wordt begrepen.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. C. de Gooijer en mr. J.A.M. van Angeren, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Matulewicz
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2002
45-391.