ECLI:NL:RVS:2002:AF2106
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A.E. van der Does
- B.J. van Ettekoven
- D.A.C. Slump
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te Zwolle inzake de aanwijzing van percelen door de raad van de gemeente Hardenberg op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank te Zwolle van 2 april 2002. De rechtbank had het beroep van appellanten ongegrond verklaard, waarbij het ging om een besluit van de raad van de gemeente Hardenberg van 20 december 2000. Dit besluit hield in dat de raad percelen had aangewezen waarop de artikelen 10 tot en met 24, 26 en 27 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) van toepassing zijn. Appellanten waren het niet eens met dit besluit en hadden bezwaar gemaakt, maar de raad verklaarde dit bezwaar ongegrond op 31 mei 2001. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak.
Appellanten hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij stelden dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de raad bevoegd was om de percelen aan te wijzen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 4 november 2002 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting waren appellanten vertegenwoordigd door een juridisch adviseur, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door een ambtenaar van de gemeente.
De Afdeling heeft overwogen dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de raad bevoegd was om de percelen aan te wijzen, en dat de voorwaarden voor de toepassing van artikel 8 van de Wvg waren vervuld. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 18 december 2002.