ECLI:NL:RVS:2002:AF1738

Raad van State

Datum uitspraak
11 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200203349/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake handhaving van een paardencontainer zonder bouwvergunning

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de burgemeester en wethouders van Sint Anthonis tegen een uitspraak van de rechtbank te 's Hertogenbosch. De rechtbank had op 24 april 2002 geoordeeld dat de burgemeester en wethouders ten onrechte een verzoek van een verzoeker om handhavend op te treden tegen een paardencontainer hadden afgewezen. De burgemeester en wethouders hadden op 11 oktober 2000 besloten om niet handhavend op te treden, maar de rechtbank oordeelde dat dit besluit vernietigd moest worden. De burgemeester en wethouders hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij stelden dat er mogelijkheden waren voor legalisatie van de paardencontainer op basis van het bestemmingsplan "Buitengebied 1992".

De Raad van State heeft de zaak op 11 december 2002 behandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat de burgemeester en wethouders bevoegd waren om handhavend op te treden, omdat er geen bouwvergunning was verleend voor de paardencontainer. De Raad van State concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen concreet zicht op legalisering was, omdat de burgemeester en wethouders niet voldoende hadden aangetoond dat aan de voorwaarden voor vrijstelling uit het bestemmingsplan was voldaan.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de burgemeester en wethouders in de proceskosten van de verzoeker, die in verband met het hoger beroep € 644,00 aan kosten had gemaakt voor rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar gedaan op 11 december 2002.

Uitspraak

200203349/1.
Datum uitspraak: 11 december 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Burgemeester en wethouders van Sint Anthonis,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank te 's Hertogenbosch van 24 april 2002 in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats].
en
appellanten
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 oktober 2000 hebben burgemeester en wethouders van Sint Anthonis (hierna: appellanten) afwijzend beschikt op het verzoek van [verzoeker] om handhavend op te treden ten aanzien van de laatst geplaatste paardencontainer op perceel [locatie].
Bij besluit van 3 juli 2002 hebben appellanten het daartegen door [verzoeker] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 24 april 2002, verzonden op 8 mei 2002, heeft de rechtbank te 's Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door [verzoeker] ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat appellanten een nieuw besluit dienen te nemen met inachtneming van hetgeen door de rechtbank is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 19 juni 2002, bij de Raad van State ingekomen op 20 juni 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 29 augustus 2002 heeft [verzoeker] een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 november 2002, waar appellanten, vertegenwoordigd door J.M.A. van der Brugt-Willems en mr. E. Smids, ambtenaren der gemeente, en [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. A. Vinkenborg, gemachtigde, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1 Onbetwist is dat voor het plaatsen van de aan de orde zijnde paardencontainer geen bouwvergunning was verleend, zodat appellanten bevoegd waren daartegen handhavend op te treden.
2.2. Indien door belanghebbende derden uitdrukkelijk is verzocht om tegen de illegale situatie op te treden, kan alleen in bijzondere gevallen van handhavend optreden worden afgezien. Daarvan kan sprake zijn, indien concreet zicht bestaat op legalisering.
2.3. Dat de rechtbank, zoals appellanten stellen, heeft miskend dat het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Buitengebied 1992” een voor de onderhavige paardencontainer toepasselijke vrijstellingsmogelijkheid kent, leidt niet tot het door appellanten met de stelling beoogde resultaat.
Appellanten hebben zich in de bestreden beslissing op bezwaar op het standpunt gesteld dat legalisatie op basis van het geldende bestemmingsplan in beginsel mogelijk is, doch uit deze beslissing kan niet worden opgemaakt om welke vrijstellingsmogelijkheid het gaat. Hoewel het zesde lid van artikel 8 van de voorschriften, anders dan de rechtbank heeft overwogen, in een vrijstellingsmogelijkheid voor de bouw van stallen of schuilgelegenheden voor paarden en vee, niet ten dienste c.q. in het kader van een agrarisch bedrijf, voorziet, is in de beslissing op bezwaar niet aangegeven of is voldaan aan de in dit artikellid gestelde voorwaarden (a t/m f). De rechtbank heeft derhalve met juistheid overwogen dat een concreet zicht op legalisering in evenbedoelde zin niet aanwezig is.
Ook anderszins levert hetgeen appellanten hebben aangevoerd en hetgeen daaromtrent uit de stukken is gebleken, zoals ook de rechtbank heeft geoordeeld, geen bijzonder geval op, op grond waarvan zij in redelijkheid hebben kunnen nalaten om in verband daarmee van handhavend optreden af te zien.
2.4. Uit het vorenstaande volgt dat de vernietiging van de beslissing op bezwaar wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht terecht is.
2.4 Het beroep is derhalve ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, met verbetering van gronden, te worden bevestigd.
2.5. Burgemeester en wethouders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt burgemeester en wethouders van Sint Anthonis in de door [verzoeker] in verband met het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 644,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Sint Anthonis te worden betaald aan [verzoeker].
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Van Roosmalen
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 december 2002
53-439.