ECLI:NL:RVS:2002:AF1715

Raad van State

Datum uitspraak
11 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200204317/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie inzake geslachtsnaamwijziging

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank te Rotterdam van 6 juni 2002. De staatssecretaris van Justitie had op 23 januari 2001 aan appellant medegedeeld dat de geslachtsnaam van zijn meerderjarige zoon voor wijziging in aanmerking zou komen. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar op 26 juni 2001 ongegrond. De rechtbank te Rotterdam bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 6 juni 2002, waarop appellant hoger beroep instelde bij de Raad van State op 16 juli 2002.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 2 december 2002, waarbij appellant in persoon aanwezig was en de staatssecretaris vertegenwoordigd werd door J.L. Roozendaal, ambtenaar van het ministerie. In het hoger beroep herhaalde appellant de argumenten die hij eerder bij de rechtbank had aangevoerd. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld dat de staatssecretaris de regels voor geslachtsnaamwijziging correct had toegepast. Er was geen reden om te concluderen dat de voordracht van de staatssecretaris aan de Kroon tot wijziging van de geslachtsnaam van de zoon van appellant onrechtmatig was.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 december 2002.

Uitspraak

200204317/1.
Datum uitspraak: 11 december 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Rotterdam van 6 juni 2002 in het geding tussen:
appellant
en
de staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 januari 2001 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) appellant medegedeeld dat hij de geslachtsnaam van de meerderjarige zoon [naam rechtspersoon] voor wijziging in aanmerking zal doen komen.
Bij besluit van 26 juni 2001 heeft de staatssecretaris het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 6 juni 2002 heeft de rechtbank te Rotterdam (hierna: de rechtbank) het door appellant daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, ingekomen bij de Raad van State op 16 juli 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 15 oktober 2002 heeft de staatssecretaris van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 december 2002, waar appellant in persoon en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door J.L. Roozendaal, ambtenaar van het ministerie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het betoog van appellant in hoger beroep komt neer op een herhaling van de door hem bij de rechtbank aangevoerde en de door haar behandelde argumenten. De rechtbank heeft daarbij op goede gronden geoordeeld, dat de staatssecretaris een niet onjuiste toepassing heeft gegeven aan artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang met artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit houdende regels voor geslachtsnaamwijziging. Er is derhalve geen grond voor het oordeel, dat de voordracht van de staatssecretaris aan de Kroon tot wijziging van de geslachtsnaam van de zoon van appellant onrechtmatig zou zijn.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.J.J.M. van Tielraden, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Van Tielraden
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 december 2002
156.