ECLI:NL:RVS:2002:AF1440
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- P.M.M. de Leeuw-van Zanten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing verzoek om invalidenparkeerplaats door burgemeester en wethouders van Bennebroek
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn verzoek om een invalidenparkeerplaats door de burgemeester en wethouders van Bennebroek. Het verzoek werd oorspronkelijk afgewezen op 1 februari 2000, waarna de burgemeester en wethouders op 18 september 2001 het bezwaar van de appellant ongegrond verklaarden. De voorzieningenrechter van de rechtbank te Haarlem verklaarde op 21 maart 2002 het beroep van de appellant tegen deze afwijzing eveneens ongegrond. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 2 mei 2002 is ingediend.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 21 oktober 2002, waarbij de appellant in persoon verscheen, bijgestaan door een gemachtigde, en de burgemeester en wethouders vertegenwoordigd waren door L. van der Leij, ambtenaar bij de gemeente. De Raad overwoog dat de voorzieningenrechter het besluit van 18 september 2001 terecht als een beslissing op bezwaar heeft aangemerkt. De Raad concludeerde dat het betoog van de appellant, dat er een noodzakelijk advies van de arrondissementsrechtbank te Haarlem ontbrak, feitelijke grondslag ontbeert.
Verder werd vastgesteld dat de burgemeester en wethouders op basis van adviezen van zowel de wijkagent als het Centraal Meldpunt Zorgverlening, in redelijkheid konden besluiten om de invalidenparkeerplaats niet toe te kennen, omdat er voldoende parkeergelegenheid binnen een straal van 100 meter van de woning van de appellant beschikbaar was. De Raad van State oordeelde dat de appellant niet kon worden gevolgd in zijn stelling dat er sprake was van gelijke gevallen, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was geleverd.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.