ECLI:NL:RVS:2002:AF0662
Raad van State
- Hoger beroep
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- M.G.J. Parkins-de Vin
- I. Beurmanjer-de Lange
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een asielaanvraag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, die op 30 juli 2002 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaarde. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie op 14 juli 2002 was afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk voor zover dit was gericht tegen de afwijzing van de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel, en zich onbevoegd voor het beroep tegen de ambtshalve weigering van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd.
De vreemdeling heeft hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad van State oordeelt dat de rechtbank een beslissing heeft genomen op een bij haar niet ingesteld beroep, aangezien het beroep van de vreemdeling niet gericht was tegen de afwijzing van de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel. De Raad van State concludeert dat het hoger beroep gegrond is en vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag.
De Raad van State bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 9 oktober 2002.