200202371/1.
Datum uitspraak: 13 november 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 15 maart 2002 in het geding tussen:
burgemeester en wethouders van Boxmeer.
Bij besluit van 4 februari 2000 hebben burgemeester en wethouders van Boxmeer (hierna: burgemeester en wethouders) het verzoek van appellant om toepassing van bestuursdwang ten aanzien van het bouwen van een woning in afwijking van een op 17 februari 1999 verleende bouwvergunning op het perceel [locatie] te [plaats] afgewezen.
Bij besluit van 7 maart 2001 hebben burgemeester en wethouders het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de commissie bezwaar- en beroepschriften van 29 januari 2001, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 15 maart 2002, verzonden op 20 maart 2002, heeft de rechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 29 april 2002, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 29 mei 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 2 juli 2002 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 oktober 2002, waar appellant in persoon, bijgestaan door mr. M.B.Ph. Geeraedts, advocaat te Den Bosch en gemachtigde, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door J. Nijtmans, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2.1. Burgemeester en wethouders hebben bij besluit van 17 februari 1999 aan [vergunninghouder] met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zoals dat tot 3 april 2000 luidde, vrijstelling en bouwvergunning verleend voor de bouw van een woning op het perceel [locatie] te [plaats]. Uit de bouwvergunning blijkt dat het bouwplan past in het voorontwerp-bestemmingsplan “Hogehoek/Kuiperstraat” (hierna: het voorontwerp-bestemmingsplan).
2.2. Vast staat dat is gebouwd in afwijking van de bij de bouwvergunning behorende situatietekening. Burgemeester en wethouders waren derhalve bevoegd tot handhavend optreden.
2.3. Appellant komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat burgemeester en wethouders, onder verwijzing naar kadastrale metingen, zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat van een overschrijding van meer dan 11 centimeter van de op de bij de bouwvergunning behorende situatietekening aangegeven bebouwingsgrens geen sprake is.
Daartoe betoogt appellant dat burgemeester en wethouders de plankaart behorende bij het voorontwerp-bestemmingsplan als toetsingskader hadden moeten hanteren om vast te stellen of in afwijking van de bouwvergunning is gebouwd. Dan zou zijn gebleken dat geen sprake is van een geringe afwijking omdat door de gewijzigde situering van de woning de op de plankaart en de situatietekening aangeven bebouwingsgrens met ongeveer 2,50 meter wordt overschreden.
2.4. De Afdeling is ter zitting gebleken dat de op de bij de bouwvergunning behorende situatietekening getrokken lijnen, voorzover hier van belang, overeenkomen met de op de plankaart bij het voorontwerp-bestemmingsplan aangegeven bestemmings- en bebouwingsgrenzen. Anders dan de rechtbank is de Afdeling dan ook van oordeel dat moet worden aangenomen, hetgeen ter zitting ook door burgemeester en wethouders is erkend, dat deze plankaart als ondergrond voor de situatietekening is gehanteerd. Bij de beoordeling van de vraag of en in welke mate is gebouwd in afwijking van de bouwvergunning hadden burgemeester en wethouders dan ook bedoelde plankaart als uitgangspunt behoren te hanteren in plaats van zich te baseren op de na het verlenen van de bouwvergunning op 22 april 1999 en 3 februari 2000 verrichte kadastrale metingen van de uitgezette kavels en de uitgezette bouw van de in geding zijnde woning.
De Afdeling acht het aannemelijk dat in dat geval moet worden vastgesteld dat de mate waarin bij de uitvoering van het bouwplan is afgeweken van de bij de bouwvergunning behorende situatietekening beduidend meer is dan 11 centimeter.
2.5. Uit het vorenstaande volgt dat de beslissing op bezwaar niet berust op een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft dat miskend.
2.6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Het bij de rechtbank ingestelde beroep dient alsnog gegrond te worden verklaard. De beslissing op bezwaar dient te worden vernietigd. Burgemeester en wethouders dienen met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
2.7. Burgemeester en wethouders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 15 maart 2002, AWB 01/909;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van burgemeester en wethouders van Boxmeer van 7 maart 2001, JGM/RO/01/177;
V. draagt burgemeester en wethouders van Boxmeer op met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen;
VI. veroordeelt burgemeester en wethouders van Boxmeer in de door appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 1288,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door gemeente Boxmeer te worden betaald aan appellant;
VII. gelast dat de gemeente Boxmeer aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht
(€ 256,39) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Wilbers-Taselaar
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op