ECLI:NL:RVS:2002:AF0300

Raad van State

Datum uitspraak
13 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200200380/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor appartementen in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Vastgoed Het Zandeind B.V. tegen de weigering van burgemeester en wethouders van Boxtel om een bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van 14 appartementen op een perceel aan de Parkweg te Boxtel. De weigering vond plaats bij besluit van 4 april 2000, waarna het bezwaar ongegrond werd verklaard op 31 oktober 2000. De arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch verklaarde op 23 november 2001 het beroep van appellante ongegrond. Hierop heeft appellante op 10 januari 2002 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden zijn aangevuld op 21 februari 2002. Tijdens de zitting op 23 september 2002 waren zowel appellante, vertegenwoordigd door mr. I.J.J.M. Roorda, als de burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door T.G.M. Driessen, aanwezig.

De Raad van State oordeelt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de weigering van de bouwvergunning door burgemeester en wethouders gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan “Moorwijk”, dat op het perceel de bestemming “Horeca en Gestapelde woningen – H +W(s)” heeft. Het aantal woningen dat reeds was vergund en opgericht, overschrijdt het maximum dat in de planvoorschriften is vastgesteld. De Raad van State concludeert dat de argumenten van appellante in hoger beroep niet nieuw zijn en geen aanleiding geven voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200200380/1.
Datum uitspraak: 13 november 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Vastgoed Het Zandeind B.V., gevestigd te Eersel,
appellante,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 23 november 2001 in het geding tussen:
appellante
en
burgemeester en wethouders van Boxtel.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 april 2000 hebben burgemeester en wethouders van Boxtel (hierna: burgemeester en wethouders) geweigerd een bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van 14 appartementen op een perceel gelegen aan de Parkweg te Boxtel, kadastraal bekend gemeente Boxtel, sectie A, nummer 2263 (hierna: het perceel).
Bij besluit van 31 oktober 2000 hebben burgemeester en wethouders het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het ongedateerde advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 23 november 2001, verzonden op 29 november 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 9 januari 2002, bij de Raad van State ingekomen op 10 januari 2002, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 21 februari 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 6 mei 2002 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 september 2002, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. I.J.J.M. Roorda, advocaat te Veghel, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door T.G.M. Driessen, ambtenaar bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij de aangevallen uitspraak is de rechtbank terecht tot de slotsom gekomen dat burgemeester en wethouders bij de bestreden beslissing op bezwaar de weigering om een bouwvergunning te verlenen voor het door appellante ingediende bouwplan terecht hebben gehandhaafd. De rechtbank heeft daarbij terecht overwogen dat het bouwplan in strijd is met de ingevolge het bestemmingsplan “Moorwijk” op het perceel rustende bestemming “Horeca en Gestapelde woningen – H +W(s) – “, nu het in het voor die bestemming geldende artikel 5, lid A.I, van de planvoorschriften neergelegde ten hoogste te bouwen aantal woningen, te weten 20, reeds was vergund en opgericht. Met juistheid heeft de rechtbank ook overwogen dat dit in artikel 5, lid A.I, van de planvoorschriften neergelegde maximum - anders dan appellante heeft betoogd - niet in strijd is met artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
2.2. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd komt neer op een herhaling van hetgeen zij bij de rechtbank naar voren heeft gebracht en biedt geen aanknopingspunten voor een ander oordeel dan de rechtbank daarover heeft gegeven.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.M. van Angeren, Voorzitter, en mr. J.E.M. Polak en mr. B.J. van Ettekoven, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Angeren w.g. Van Meurs-Heuvel
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 november 2002
47.