ECLI:NL:RVS:2002:AF0251
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- L.E.M. Wilbers-Taselaar
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake handhaving bestemmingsplan en overgangsrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de burgemeester en wethouders van Leusden tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Utrecht. De rechtbank had op 15 maart 2002 geoordeeld dat het besluit van de burgemeester en wethouders om [appellant] een dwangsom op te leggen voor het gebruik van zijn opstallen en gronden als herstelinrichting voor auto’s, onterecht was. De burgemeester en wethouders hadden op 16 mei 2000 een besluit genomen waarin zij [appellant] gelastten om het strijdig gebruik te staken. Dit besluit werd door de rechtbank vernietigd, wat leidde tot het hoger beroep van de burgemeester en wethouders op 26 april 2002.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 4 oktober 2002. Tijdens deze zitting waren de burgemeester en wethouders vertegenwoordigd door P.Th. van Nimwegen, terwijl [appellant] werd bijgestaan door mr. A.H.J. Emmen, advocaat te Soest. De Raad van State heeft de overwegingen van de rechtbank bevestigd, waarbij werd vastgesteld dat het gebruik van de gronden op 5 maart 1999, de datum waarop het bestemmingsplan “Buitengebied” onherroepelijk werd, bepalend is voor de beoordeling van het gebruik onder het overgangsrecht.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het gebruik onder het overgangsrecht valt en dat de burgemeester en wethouders niet bevoegd zijn om handhavend op te treden tegen dit gebruik. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak werd openbaar gedaan op 13 november 2002.